Er komen diverse risico’s en onzekerheden op ons af. Ze zijn niet in het begrotingsperspectief verwerkt maar hebben als ze werkelijkheid worden onvermijdelijk financiële gevolgen.
a. Prijsstijgingen
Zoals eerder aangegeven hebben de prijsstijgingen ook invloed op onze gemeente. Het uitgangspunt is dat we niet automatisch alle ramingen indexeren, maar dat we waar nodig bijramen bij de begroting. Op die manier creëren we geen lucht in de begroting. We houden vast aan dit uitgangspunt. Waar nodig en waar het mogelijk was om in te schatten hebben we bij de onvermijdelijke budgettaire gevolgen een inschatting gemaakt van de benodigde hogere budgetten.
b. Structureel extra rijksmiddelen jeugdhulp
Halverwege 2021 heeft de arbitragecommissie (commissie van wijzen) uitspraak gedaan in het geschil tussen de gemeenten en het Rijk over de jeugdzorg. De uitspraak is duidelijk: het Rijk moet gemeenten compenseren voor het feitelijke tekort voor de jeugdzorg. Ook is er tegelijkertijd een hervormingsagenda gepresenteerd die moet leiden tot besparingen om te komen tot een beheersbaar stelsel. Over een aantal maatregelen uit de hervormingsagenda is al overeenstemming tussen gemeenten en Rijk. Vanaf 2022 heeft het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld voor de jeugdzorg. Echter dit is telkens voor één jaar. Er zijn tot op dit moment nog geen structurele middelen toegevoegd aan het gemeentefonds. Op het aangeven van de toezichthouder (provincie Fryslân) hebben we deze middelen wel voor de volle 100% als een structurele bate opgenomen.
In april 2023 is bekend geworden dat het rijk en de gemeenten het eens zijn geworden over een passend financieel kader van de hervormingsagenda. Dit betekent dat de korting op de jeugdmiddelen voor 2024 en 2025 incidenteel lager worden.
c. Stikstof
In 2019 heeft de Raad van State de tot dat moment gebruikelijke manier van vergunningverlening een halt toegeroepen (het PAS). Om de problemen met stikstof en vergunningverlening aan te pakken is er een nieuwe Stikstofwet aangenomen. In deze wet is geregeld dat 50% van de Natura 2000-gebieden in 2030 op orde moeten zijn en 74% van de stikstofgevoelige natuur gezond moet zijn in 2035. Het kabinet wil dit versnellen naar 2030. Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied wil het Rijk de Europese natuur-, water- en klimaatdoelen bereiken in het landelijk gebied. De provincie schrijft hiervoor een Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG). Wethouder van Weperen zit namens de Friese gemeenten in de stuurgroep FPLG, ambtelijk schrijven we mee met het programma. De uitvoering van dit programma start in 2024, met per regio gebiedscommissies waarin ook gemeenten vertegenwoordigd zijn. Om de belangen van Ooststellingwerf te behartigen investeren we nu al in ambtelijke inzet, kennis en kunde. Voor de uitvoering van het programma komt budget vanuit het Rijk beschikbaar, het is nog niet duidelijk of hiermee in de toekomst de ambtelijke inzet ook betaald kan worden.
d. Omgevingswet
De Eerste Kamer heeft ingestemd met de Omgevingswet: deze gaat definitief in op 1 januari 2024. Wij werken met een programma Omgevingswet. De overall ambitie van dit programma is om er voor te zorgen dat de organisatie op de ingangsdatum van de Omgevingswet klaar is om met de Omgevingswet te kunnen werken en we minimaal kunnen voldoen aan de gestelde wettelijke verplichtingen. De Omgevingswet verplicht gemeenten onder andere om een omgevingsvisie en een gemeentedekkend omgevingsplan op te stellen. De omgevingsvisie Ooststellingwerf is in november 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. In de pilot omgevingsplan Appelscha hebben we al veel ervaring opgedaan met het opstellen van een omgevingsplan en zijn bepaalde beleidskeuzes gemaakt. Het opstellen van een gemeentedekkend omgevingsplan zal nog veel extra inzet vragen. We hebben baat bij eenduidige plannen zodat minder lang gewerkt moet worden met versnipperde regelgeving. Voor het opstellen van het gemeentedekkend omgevingsplan wordt een plan van aanpak met kostenraming opgesteld.
Voor de komende jaren verwachten we frictiekosten doordat de aanloop en overgangsfase gepaard gaat met extra kosten om alles in te richten, burgers en ondernemingen te informeren en te begeleiden, medewerkers op te leiden en ruimte te geven te wennen. Daarnaast is de verwachting dat er nog een hausse aan aanvragen en initiatieven binnenkomen zodat er nog een afwikkeling conform het oude recht zal moeten plaatsvinden. Dit betekent dat er in 2023 nog veel vergund gaat worden waarvoor de werkzaamheden, met name op gebied van toezicht in 2024 zal gaan plaats vinden. De inkomsten zijn al geboekt maar de uitgaven (lees personele inzet) moet nog gebeuren. We zien op landelijk niveau, via de VNG, dat er wordt gepleit voor een kostenneutrale inwerkingtreding van de Omgevingswet. Vooralsnog kunnen de extra kosten gedekt worden uit de reeds beschikbaar gestelde budgetten. Gelijktijdig met de Omgevingswet gaat de Wet KwaliteitsBorging voor het bouwen in, met gevolgen voor de legesopbrengsten.
e. Verduurzaming (sport) accommodaties
Er is een sectorale routekaart vastgesteld om invulling te geven aan het landelijke beleid en de wet- en regelgeving rondom de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. In de kern gaat het om 49% CO²-reductie in 2030 en 95% CO2-reductie in 2050 ten opzichte van 1990 en om los van het gas te zijn. In de themaraad van 8 februari 2022 is dit besproken. Het accommodatiebeleid is als B-onderwerp onder punt 3 in de Samenwerkingsagenda 2022-2026 opgenomen. Bij de behandeling en vaststelling van de Programmabegroting 2023-2026 door de raad op 8 november 2022 is via amendement A-019 (= Gas erop van het aardgas af voor slim en toekomstgericht accommodatiebeleid) vanaf 2024 budget beschikbaar gesteld om hier invulling aan te geven; in 2023 kunnen al de 1e investeringen worden gepleegd. In de themaraad van 13 december 2022 is de raad er nogmaals over geïnformeerd. Door ziekte van de extern senior adviseur begin 2023 is het traject vertraagd; de raad is hierover geïnformeerd via een mededeling. Het traject is ondertussen weer opgestart, op 4 juli 2023 is een bijeenkomst met de raad gepland.