1. Lagere apparaatskosten (opschalingskorting
Gezien de toegenomen financiële druk bij gemeenten door corona heeft het kabinet besloten de oploop in de opschalingskorting voor gemeenten in de jaren 2020 en 2021 incidenteel te schrappen. Dit leidt tot een verhoging van de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 70 miljoen in 2020 en € 160 miljoen in 2021.
2. Voorschoolse voorziening peuters (DU)
De decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorziening peuters is met € 8,3 miljoen verhoogd in verband met de (gedeeltelijke) sluiting van de kinderopvang in de periode 16 maart tot en met 7 juni 2020 in verband met het coronavirus. Ouders/verzorgers zijn in maart opgeroepen om de rekening voor de opvang te blijven betalen in deze periode. Dit gold ook voor ouders/verzorgers van een kind dat gebruik maakt van de gemeentelijke regelingen voorschoolse educatie, peuteraanbod en sociaal medische indicatie. Op deze wijze kon het gemeentelijke aanbod rondom kinderopvang in stand worden gehouden. Daarbij is ook gecommuniceerd dat ouders een vergoeding krijgen voor het betalen van de eigen bijdrage in deze periode. Met deze eenmalige ophoging ontvangen gemeenten middelen om de eigen bijdrage van de ouders/verzorgers te vergoeden voor de hiervoor genoemde periode.
3. Noodopvang kinderen van ouders met cruciaal beroep (DU)
Voor kinderen van wie één of beide ouders werken in een cruciaal beroep of vitale sector, werd voor de periode medio maart tot 1 juli gratis noodopvang aangeboden. De (gratis) noodopvang gedurende werkdagen eindigde eerder per 8 juni. Gemeenten hebben deze noodopvang, in overleg met kinderopvangorganisaties en scholen, gecoördineerd. Voor deze periode heeft het kabinet € 23 miljoen in 2020 beschikbaar gesteld ter compensatie van de kosten van deze opvang. De kosten worden door gemeenten aan kinderopvangorganisaties en scholen vergoed.
De decentralisatie-uitkering is als volgt verdeeld: iedere gemeente ontvangt een vast bedrag van € 10.000. Het restant wordt verdeeld naar rato van het aantal jeugdigen van 0 tot en met 12 in gemeenten.
4. Inhaalzorg en meerzorg jeugd en Wmo 2015
Omwille van de continuïteit van zorg voor cliënten tijdens coronamaatregelen én voor continuïteit van het stelsel nadien zijn maatregelen genomen, om cliënten op grond van de Jeugdwet en de Wmo 2015 hulp en ondersteuning te kunnen blijven bieden. Het Rijk heeft, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten gedaan om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financieel zekerheid en ruimte te bieden, van 1 maart 2020 tot in elk geval 1 juni 2020. Deze afspraak is verlengd naar 1 juli 2020. Het Rijk heeft tegelijkertijd met gemeenten afspraken gemaakt over compensatie van de directe meerkosten die voortkomen uit de coronamaatregelen en het volgen van de RIVM-richtlijnen. Daarnaast zijn Rijk en gemeenten in gesprek over de per saldo extra uitgaven over het geheel van 2020 voor zover die gerelateerd kunnen worden aan een evident uitstel van noodzakelijke zorg. Hierbij wordt ook lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen.
Om tot de afrekening van de meerkosten en de kosten van de inhaalzorg voor Jeugd en Wmo te komen wordt nu onderzoek gedaan.
5. Eigen bijdrage Wmo abonnementstarief (DU)
De Minister van VWS heeft besloten de eigen bijdrage voor de Wmo (excl. beschermd wonen en opvang) vrij te stellen voor de maanden april en mei 2020. Aanleiding hiervoor was het feit dat als gevolg van de coronacrisis een substantieel deel van de zorg en ondersteuning in de Wmo niet (volledig) kon worden geleverd. Vanwege een onevenredige uitvoeringslast voor gemeenten en aanbieders rond het tijdelijk opschorten van de eigen bijdrage is besloten om Wmo-cliënten in genoemde maanden vrij te stellen van de eigen bijdrage. Gemeenten ontvangen een bedrag van € 18 miljoen als compensatie voor de inkomstenderving die hierdoor optreedt.
6. Participatie (IU)
Als gevolg van het coronavirus zijn de Sociale Werkbedrijven geheel of gedeeltelijk gesloten. Daardoor vallen bedrijfsopbrengsten weg waarmee (deels) de loonkosten van medewerkers die werkzaam zijn voor een Sociale Werkbedrijf worden gefinancierd. Tekorten in de exploitatie worden in de reguliere systematiek opgevangen door een hogere gemeentelijke bijdrage. Deze financieringsbron staat onder druk omdat gemeenten financiële gevolgen hebben van de coronacrisis. Het kabinet heeft daarom besloten de integratie-uitkering Participatie, onderdeel Wet sociale werkvoorziening (Wsw), te verhogen met € 90 miljoen voor de periode 1 maart 2020 tot 1 juni 2020 ter compensatie van een deel van de loonkosten. Eventuele verlenging van deze compensatie vergt nieuwe besluitvorming.
Eerder heeft het kabinet de gemeenten, voor de periode van 1 maart tot 1 juni 2020, € 90 miljoen verstrekt voor het opvangen van de exploitatietekorten van de Sociale Werkbedrijven als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet stelt voor ditzelfde doel aanvullend € 50 miljoen beschikbaar voor de periode van 1 juni tot en met 31 december 2020. Dit bedrag is toegevoegd aan de integratie-uitkering Participatie via een verhoging van de Rijksbijdrage Wsw.
7. Toezicht en handhaving
Het kabinet stelt € 50 miljoen voor 2020 beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra toezicht- en handhavingskosten als gevolg van de coronamaatregelen; onder andere de extra inzet van boa’s en de extra verkeersmaatregelen. De middelen zijn toegevoegd aan het cluster Openbare orde en veiligheid (exclusief subcluster brandweer). Bij de verwerking van de taakmutatie hebben de fondsbeheerders ervoor gekozen om alleen gebruik te maken van de maatstaven die (duidelijk) een inhoudelijke relatie hebben met de kosten die gemeenten hebben gemaakt voor het extra toezicht en de handhaving als gevolg van de coronamaatregelen.
8. Precariobelasting, markt- en evenementenleges (DU)
Door de coronamaatregelen waren er in de periode van 1 maart tot 1 juni geen terrassen opgesteld en zijn er geen markten en evenementen geweest. Gemeenten zijn daardoor geconfronteerd met een terugval van inkomsten uit terrasprecario en uit markt- en evenementenleges. Het kabinet heeft besloten de gemeenten voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 juni 2020 voor dit doel te compenseren voor een bedrag van € 20 miljoen. De middelen worden beschikbaar gesteld via een decentralisatie-uitkering. De verdeling vindt plaats naar rato van de verwachte opbrengst van de betreffende belasting in de gemeentelijke begroting 2020 zoals gemeenten die via Informatie voor derden (IV3) hebben aangeleverd bij het CBS. Waarbij de precariobelasting is gecorrigeerd voor een verondersteld deel dat betrekking heeft op ondergrondse leidingen.
9. Extra kosten verkiezingen ivm corona (DU)
Het kabinet stelt € 30 miljoen beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra kosten bij de herindelingsverkiezingen in november 2020 en de Tweede Kamerverkiezing 2021 als gevolg van de corona-maatregelen. De extra kosten hangen onder meer samen met aanvullende kosten voor de inrichting van stemlokalen, voor het mogelijk moeten huren van alternatieve locaties die in de coronacrisis beter geschikt zijn om als stemlokaal in te richten, voor toegankelijkheid van die locaties en voor de aanvullende werkzaamheden die gemeenten moeten doen ter voorbereiding van de verkiezingen. Van dit bedrag wordt € 29 miljoen bij deze circulaire uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van het gemiddeld aantal stembureaus dat gemeenten gebruikten tijdens de verkiezingen voor de Provinciale Staten en het Europees Parlement in 2019.
10. Toeristenbelasting (DU)
Gemeenten worden op dit moment geconfronteerd met dalende inkomsten uit toeristen- en parkeerbelasting als gevolg van de coronamaatregelen. Het is de vraag of de geleden derving van de afgelopen maanden dit jaar nog geheel wordt ingehaald. Het kan wel zijn dat de inkomsten uit deze heffingen de tweede helft van het jaar weer stijgen richting het gebruikelijk niveau. Het kabinet heeft besloten de gemeenten voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 juni 2020 te compenseren. Hiermee is een bedrag van € 225 miljoen gemoeid, waarvan € 100 miljoen voor de toeristenbelasting en € 125 miljoen voor gederfde parkeerinkomsten op grond van de geraamde gederfde inkomsten in deze periode. De financiële impact van de inkomstenderving voor medeoverheden in 2020 is op dit moment nog niet bekend. Met medeoverheden zal het kabinet deze impact monitoren. Het kabinet zal medeoverheden waar nodig compenseren.
De middelen worden beschikbaar gesteld via een decentralisatie-uitkering. De verdeling vindt plaats naar rato van de verwachte jaaropbrengst van de betreffende belasting in de gemeentelijke begroting 2020 zoals gemeenten die via Informatie voor derden hebben aangeleverd bij het CBS.
11a. Buurt- en dorpshuizen
Het kabinet stelt € 17 miljoen voor 2020 beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra uitgaven voor de dorps- en buurthuizen als gevolg van de coronamaatregelen. Deze extra uitgaven bestaan onder andere uit het kwijtschelden van huur en het compenseren van tegenvallende inkomsten uit bijvoorbeeld horeca en zaalverhuur van buurt- en dorpshuizen.
11b. Vrijwilligersorganisaties jeugd
Het kabinet stelt € 7,3 miljoen beschikbaar om lokale vrijwilligersorganisaties, zoals de scouting en speeltuinen, te compenseren voor schade als gevolg van de coronamaatregelen. Hiermee wordt opvolging gegeven aan de motie van het lid Peters c.s.
11c. Lokale culturele voorzieningen
De medeoverheden zijn verantwoordelijk voor twee derde van alle subsidies aan cultuur en houden daarmee de lokale en regionale culturele infrastructuur overeind: openbare bibliotheken, muziekscholen, centra voor de kunsten, musea, monumenten, schouwburgen, concertzalen, vlakke vloer theaters, poppodia, filmhuizen, beeldende kunstinstellingen, amateurkunst, cultuureducatie en festivals. Voor het landelijke gesubsidieerde aanbod zijn de lokale podia essentieel als speelplekken. Het kabinet heeft besloten om een bevoorschotting op de compensatie aan medeoverheden te verstrekken van € 60 miljoen voor de periode van medio maart 2020 tot en met 1 juni 2020. Dit met het oog op borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur. Deze organisaties missen nu onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen.
Eerder heeft het kabinet de gemeenten, voor de periode van medio maart tot en met 1 juni 2020, € 60 miljoen verstrekt voor de borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur (zie paragraaf 2.2-1 van de aanvullende brief juni 2020). Deze organisaties missen onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen. Het kabinet stelt aan gemeenten nogmaals € 60 miljoen beschikbaar voor de periode van 1 juni tot en met 31 december 2020.