Algemeen

Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten

Terug naar navigatie - Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten

Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten 2020

x € 1.000
Saldo jaarrekening Rekening Primitieve Actuele Rekening Verschil
2019 Begroting Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Lasten -73.052 -73.989 -78.079 -74.359 3.720 V
Baten 70.460 69.415 73.366 78.673 5.307 V
Saldo van baten en lasten -2.592 -4.574 -4.712 4.315 9.027 V
Mutatie reserves
Toevoegingen -1.260 -958 -2.168 -3.959 - 1.791 N
Onttrekkingen 4.226 4.035 7.542 4.231 - 3.311 N
Mutatie reserves 2.966 3.078 5.374 272 - 5.102 N
Resultaat 374 -1.496 662 4.586 3.924 V
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) -1.664 -319 502 -2.412 - 2.914 N
Structureel resultaat -1.290 -1.815 1.164 2.174 1.010 V

Mutaties geraamd resultaat 
In onderstaand overzicht zijn de mutaties in het begrotingssaldo (geraamd resultaat) in kaart gebracht.

x € 1.000
Mutaties geraamd resultaat
2020
Primitief begrotingsperspectief -1.496
Gevolgen 'Samen Waarmaken' 1.643
Begrotingsperspectief na "Samen Waarmaken" 147
Gevolgen voorjaarsrapportage 2020 487
Gevolgen decembercirculaire 2019 (verwerkt in voorjaarsrapportage) -56
Gevolgen meicirculaire 2020 173
Gevolgen najaarsrapportage 2020 391
Gevolgen reserves en voorzieningen jaarstukken 2019 -34
Toevoeging reserve Afvalstoffenheffing -446
Geraamd resultaat 662

De Jaarrekening 2020 sluit met een positief saldo van € 4,586 miljoen. Op het totale budget van € 80 miljoen (totaal begrote lasten inclusief toevoeging reserves) van 2020 betekent dit een afwijking van 5,7%. Ten opzichte van de actuele begroting is het een afwijking van € 3,924 miljoen. Wij stellen u voor de genoemde overschrijdingen te autoriseren bij de vaststelling van de jaarstukken 2020.

Hierna beschrijven we het gerealiseerde resultaat op hoofdlijnen. Bij de programma's geven we per programma een nadere specificatie van de verschillenanalyse.

Analyse gerealiseerd resultaat

Terug naar navigatie - Analyse gerealiseerd resultaat

Analyse gerealiseerd resultaat 2020 op hoofdlijnen
In onderstaand overzicht treft u een analyse op hoofdlijnen aan van de belangrijkste financiële verschillen tussen de begroting 2020 na wijziging en de jaarstukken 2020. We geven verschillen aan die groter zijn dan € 100.000 en die bijdragen aan het resultaat. Het is in dit onderdeel nadrukkelijk niet de bedoeling een limitatieve opsomming te geven die per programma aansluit op onderstaand overzicht. In de programmaonderdelen, bij de 4e W-vraag ‘wat heeft het gekost?’, treft u een nadere gedetailleerde specificatie aan, waar we per programma de realisatie vergelijken met het geraamde resultaat.

x € 1.000
Analyse gerealiseerd resultaat Actuele Rekening Verschil
Begroting 2020
1. Sociale Domein -18.612 -18.605 7 V
2. Welzijn & educatie -6.182 -5.933 249 V
3. Ruimtelijke & economische ontwikk. -1.783 470 2.254 V
5. Openbare orde en veiligheid -1.988 -1.963 25 V
6. Bestuur & Dienstverlening 29.227 30.617 1.390 V
Resultaat 662 4.586 3.924 V

Programma 1

  • Nadeel op de jeugdhulp van € 356.000. Het totale nadeel is € 569.000. Deels kan dit gedekt worden door coronacompensatie (€ 11.000 voor meerlasten en € 190.000 voor continuïteitsbijdrage/gegarandeerde omzet). De overschrijding heeft twee oorzaken. Enerzijds is gegarandeerde omzet betaald aan zorgaanbieders om ervoor te zorgen dat zij tijdens de coronaperiode niet in financiële problemen komen. Het gaat hier om ongeveer € 300.000. Het is lastig te beoordelen of we deze lasten als extra lasten moeten zien. Hoofdzakelijk gaat de continuïteitsbijdrage over hersteltrajecten waarvoor de 70/30 financiering geldt (70% betaling bij aanvang en 30% betaling bij afronding van het traject). Dit kan nu voor extra lasten zorgen of in de toekomst. Het resterende deel van de coronacompensatie 'Inhaalzorg en meerkosten jeugd en Wmo 2015' van € 190.000 (zie ook paragraaf 11 Corona) is de dekking voor een deel van deze coronagerelateerde lasten. Daarnaast zijn de lasten ongeveer € 240.000 hoger doordat in de tweede helft van 2020 duurdere trajecten zijn ingezet. Het gaat dan om trajecten die per traject rond de € 50.000 kosten.
  • Maatwerkvoorziening natura materieel, nadeel € 185.000. Dit nadeel komt hoofdzakelijk doordat in 2020 meerdere grote woningaanpassingen zijn geweest. Er waren bijvoorbeeld twee woningaanpassingen van meer dan € 50.000 terwijl dit voorgaande jaren niet het geval is geweest. Voorheen was de begroting gebaseerd op vier grote aanpassingen van € 50.000. De begroting is eerder al naar beneden bijgesteld omdat het budget de afgelopen jaren niet volledig werd benut. 
  • Voordeel van € 462.000 op Wmo begeleiding. Dit komt doordat we een afrekening van de gemeente Leeuwarden hebben ontvangen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang over 2019 en een voorschot over 2020, voordeel € 175.000. Daarnaast hebben we dit jaar een positieve afrekening van beschermd wonen ontvangen van € 43.000. In 2018 was deze afrekening bijna € 200.000 negatief en in 2019 ruim € 100.000 negatief. Daarnaast waren de lasten voor dagbesteding en begeleiding lager en voor maatwerk hoger. Dit komt voornamelijk door de quickwins die genomen zijn vanuit de Taskforce Wmo. De eventuele structurele uitwerking hiervan komt terug bij de Voorjaarsrapportage 2021 en Kaderbrief 2022. 
  • Levensonderhoud, voordeel € 395.000. Hoewel in de aantallen geen substantieel verschil zit zijn de lasten wel toegenomen. Tegelijkertijd is het definitieve buig-budget hoger vastgesteld dan begroot. Dit zorgt per saldo voor een voordeel ten opzichte van de begroting. 

Programma 2

  • Het Fonds, voordeel € 124.000. Door corona zijn er voor het Fonds minder aanvragen geweest en subsidies verstrekt. We stellen voor het restant van € 124.000 beschikbaar te houden voor 2021 door middel van resultaatsbestemming. 
     

Programma 3

  • Milieubeleid, voordeel € 105.000.Dit komt hoofdzakelijk doordat we een specifieke uitkering hebben ontvangen voor de Reductie Regeling Energie. Deze is verlengd, de uitgaven hebben niet allemaal plaatsgevonden in 2020. We stellen daarom voor om via resultaatsbestemming het resterende bedrag van € 61.500 beschikbaar te houden voor 2021. 
  • Vrijval van de reserve grondexploitatie, voordeel € 2.033.000. Elk jaar wordt de reserve geactualiseerd op basis van de toekomstige verkopen en huidige boekwaarden van de complexen. De omvang van de reserve is per ultimo 2020 te hoog en het verschil valt vrij.


Programma 5
Programma 5 bevat geen grote afwijkingen.

Programma 6

  • Dotatie voorziening pensioenverplichtingen, nadeel € 190.000. De dotatie aan de voorzieningen lopende pensioenverplichtingen bestuurders en pensioenverplichting voormalige wethouders is € 190.000 hoger dan geraamd. Dit heeft te maken met een lagere rekenrente.
  • Bij de personeelslasten is er een voordeel van € 123.000. En bij de OWO-kostenplaatsen is er per saldo een voordeel van € 65.000. Dit is o.a. het gevolg van het later invullen van vacatures.
  • Bij de betaalde rente is er een nadeel van € 141.000. In 2020 is een nog te betalen post opgenomen voor te betalen heffingsrente. Het gaat hier om een drietal zaken (Afvalfonds, Bosbergtoren en Biosintrum) waar het verkeerde onderdeel btw is gebruikt. Dit is gegaan via de compensabele btw, terwijl het via de ondernemersbtw had moeten gaan. Dit betekent dat dit moet worden gecorrigeerd en dat heeft tot gevolg dat er heffingsrente in rekening wordt gebracht. De correctie die plaats gaat vinden is met ingang van 2016.
  • Algemene uitkering, voordeel € 225.000. Dit zijn de gevolgen van de september- en decembercirculaire 2020. Die waren niet verwerkt in de begroting. Daarnaast is er nog een nadeel door de gehanteerde maatstaven.

 

Corona, voordeel € 836.000
Bij de toelichting op de afwijkingen per programma staan de corona meer- en minderlasten beschreven. In programma 6 staat de compensatie van het rijk verantwoord. Per saldo zorgt dit voor een voordeel. We stellen voor om dit via resultaatsbestemming beschikbaar te houden voor 2021. Zie ook paragraaf 11 'Corona'. 

 

Bestemming gerealiseerd resultaat

Terug naar navigatie - Bestemming gerealiseerd resultaat

Meerjarig beslag
Het bepaalde bodembedrag van de algemene reserve is € 3 miljoen. In de paragraaf weerstandsvermogen is berekend dat de benodigde weerstandscapaciteit € 1,006 miljoen bedraagt. Er wordt een netto meerjarig beslag (2021-2024) gelegd op de algemene reserve van in totaal € 2,166 miljoen. Het meerjarig beslag bestaat uit de volgende onttrekkingen:

  • Project Mader € 46.457 (verdeeld over de jaren 2021-2024)
  • Uitbreiding sportcomplex Waskemeer € 240.000 (2021)
  • MOP-wegen € 304.190 (2021)
  • Uitvoeringsagenda woonvisie € 75.000 (2021)
  • Biodiversiteit € 10.241 (2021)
  • Biobased economy € 20.198 (2021)
  • Omgevingswet € 360.908 (2021)
  • Biosintrum € 1.000.000 (2021)
  • Ondersteuning werkgelegenheid en leefbaarheid € 87.461 (2021)
  • Onderzoek (subsidioloog/accommodatiebeleid/openbare ruimte) € 21.142 (2021)

Een uitgebreide specificatie van het meerjarig beslag vindt u in de nota reserves en voorzieningen.

Minimale niveau algemene reserve
Het minimale niveau van de algemene reserve voor de komende jaren is € 6,172 miljoen. De stand van de algemene reserve bedraagt per ultimo 2020 € 19,062 miljoen. Na toevoeging van het gerealiseerde resultaat over 2020 (zie tabel voorstel bestemming gerealiseerd resultaat), stijgt de algemene reserve naar € 22,353 miljoen.

x € 1.000
Minimale niveau Algemene reserve Rekening
2020
Bodembedrag 3.000
Benodigde weerstandscapaciteit 1.006
Meerjarig beslag 2.166
Minimale niveau algemene reserve 6.172
Algemene reserve per ultimo 2020 19.062
Afwijking t.o.v. minimale niveau 12.890
x € 1.000
Voorstel bestemming gerealiseerd resultaat Rekening
2020
Corona 836
Het Fonds 124
Prikkedam 32
RRE 62
Reserve organisatieontwikkelingen 71
Projectleider taskforce woningbouw 170
Toevoeging algemene reserve 3.291
Totaal voorstel resultaatbestemming 4.586

Actualisatie reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Actualisatie reserves en voorzieningen

Op basis van artikel 9 van de verordening ex. Artikel 212 (financiële verordening) is uitgesproken dat het College een nota reserves en voorzieningen opstelt in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Volgens de financiële verordening wordt het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen jaarlijks herzien. Daarbij worden onder meer het doel, de heroverwegingen en de bestedingen van de gevormde reserves en voorzieningen opnieuw beoordeeld. In de nota reserves en voorzieningen zijn alle reserves en voorzieningen opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting van de beoordeling van de reserves en voorzieningen ultimo 2020.

Als uitgangspunt voor de beoordeling van de reserves en voorzieningen in de jaarrekening 2020 is de eindstand van de reserves en voorzieningen in de jaarrekening 2019 genomen. De beoordeling 2020 heeft de volgende resultaten opgeleverd: In 2020 is de buffer van de algemene reserve grondexploitatie € 2,033 miljoen te hoog, dit bedrag valt daarom vrij en is toegevoegd aan het exploitatieresultaat.

Verder heeft de beoordeling van de reserves en voorzieningen de volgende instellingen/opheffingen voor de reserves, voorzieningen en schulden tot gevolg: het vormen van 1 voorziening (Voorziening Onderhoud MFS de Boekebeam). De jaarlijkse dotatie aan deze voorziening is € 16.000. Daarnaast is de dotatie aan de voorziening onderhoud sportaccommodaties 3 B's aangepast. De dotatie was € 30.000 en wordt vanaf 2021 verhoogd naar € 35.000.

U heeft de bevoegdheid om onttrekkingen en toevoegingen tot en met 31 december van het betreffende boekjaar met tijdige begrotingswijzigingen te autoriseren. Voor een verdere toelichting verwijzen we naar de ‘Nota reserves en voorzieningen’.