Algemene grondslagen
De jaarrekening is opgesteld op basis van de voorschriften Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het gerealiseerde resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. Kosten en opbrengsten worden verantwoord op basis van het baten en lasten stelsel. Winsten worden alleen in aanmerking genomen als ze gerealiseerd zijn. Verliezen en risico`s die hun oorsprong hebben voor het einde van het boekjaar, worden opgenomen als zij bekend zijn geworden voor opstelling van de cijfers.
Schattingen
Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Inherent aan het maken van schattingen is dat de werkelijke uitkomst kan afwijken.
Continuïteit
De jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Immateriële vaste activa
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan:
- er is sprake van een investering door een derde;
- de investering draagt bij aan de publieke taak;
- de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen;
- de bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.
Op de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven als was het actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt in bezit van de gemeente.
Materiële vaste activa
De vaste activa worden onderscheiden in activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut en activa met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Activa met een maatschappelijk nut en verkrijgingsprijs van minder dan € 250.000 worden niet geactiveerd.
Activa met een economisch en maatschappelijk nut zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs onder aftrek van daarvoor ontvangen subsidies en bijdragen van derden. Vanaf 2020 wordt bij investeringen in bedrijfsgebouwen een restwaarde gehanteerd. Deze restwaarde bedraagt maximaal 50% van de WOZ waarde na investering. Bij activering wordt het actief lineair afgeschreven, hier kan bij raadsbesluit van worden afgeweken qua afschrijvingsmethode en afschrijvingstermijn. De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar na het gereedkomen van het actief. Activa met een meerjarig maatschappelijk nut zijn investeringen in aanleg en onderhoud van waterwegen, waterbouwkundige werken, wegen, straten, pleinen, fietspaden, voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie openbare ruimte en openbaar groen. Ten aanzien van investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven, geldt dat vanuit de spaarcomponent van heffingen gevormde voorzieningen voor toekomstige vervangingsinvesteringen met economisch nut in mindering zijn gebracht op de in het boekjaar gepleegde investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing is geheven. Het resterende wordt in één keer afgeschreven.
In de Financiële verordening 2020 Ooststellingwerf ex. artikel 212 Gemeentewet zijn de te hanteren afschrijvingstermijnen vastgelegd. Vaste activa wordt lineair afgeschreven, tenzij de raad in voorkomend geval anders besluit. Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste afschrijvingstermijnen weer.
Afschrijvingstermijnen: Zie onderstaande tabel.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (‘kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen’ in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Als de waarde van de aandelen structureel daalt tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.
Vlottende activa
Voorraden
De als ‘onderhanden werken’ opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), evenals een redelijk aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
De inschattingen rondom de opbrengsten van de grondexploitatie kennen een inherente onzekerheid die groter wordt naarmate de te verwachten opbrengsten verder weg in de tijd liggen. Daarom maken we voor het realiteitsgehalte van de verwachte opbrengsten een knip tussen de eerste vijf jaar en de periode daarna. Voor de bepaling van de tussentijdse winstneming nemen we de gerealiseerde opbrengsten alsmede de verwachte opbrengsten voor de eerste vijf jaren mee. In het geval die lijn zou leiden tot een tekort, terwijl gedurende de periode daarna nog voldoende opbrengsten worden verwacht, nemen we een deel van de opbrengsten in de restant periode mee, zodat per saldo geen verlies hoeft te worden genomen. Dat zou niet reëel zijn bij voldoende winstpotentie.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.
Reserves
In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve.
Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden). Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting voor de wethouders wordt op de contante waarde van de (al opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord. Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.