a. Herverdeling gemeentefonds
Het ministerie van BZK heeft op 2 februari 2021 de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) gevraagd om advies te geven over het voorstel van de fondsbeheerders voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds per 2023. Met het indienen van deze adviesaanvraag, zijn ook de voorlopige uitkomsten van de verdeling voor individuele gemeenten bekend gemaakt. Het doel van de verdeling is om iedere gemeente een gelijkwaardige financiële uitgangspositie te geven, zodat ze een gelijkwaardig voorzieningenniveau kunnen realiseren tegen gelijke belastingdruk: mensen moeten in principe toegang hebben tot hetzelfde voorzieningenniveau en dat mag niet afhankelijk zijn van de plek waar iemand woont. Voor Ooststellingwerf komt de uitkomst van de herverdeling op een nadeel van 73 euro per inwoner. Met een overgangsperiode van 5 jaar en een ingroeipad van € 15 per inwoner per jaar komt dit op een nadeel van € 383.000 in 2023 oplopend naar € 1.862.000 in 2027. Begin juni verwacht het ministerie van BZK een aangepast verdeelvoorstel gereed te hebben.
b. Structureel extra middelen jeugdhulp
Incidenteel krijgen we t/m 2022 extra middelen voor jeugdhulp van het rijk. Bij de begroting 2020 is, in afstemming met de toezichthouder, besloten deze middelen als structureel te beschouwen. Hier is nog geen toezegging voor, echter gezien de omvang van de incidentele middelen die beschikbaar zijn gesteld (€ 1 miljard), mag verwacht worden dat het nieuwe kabinet hier komt met passende oplossing. We verwerken het daarom vooralsnog als risico. De prognose voor 2021 en verder voor de jeugdhulp is dat we met het huidige budget uitkomen.
c. Gevolgen van coronacrisis en bezuinigingen rijk (PM)
Door de coronacrisis is het onvermijdelijk dat het rijk in de komende jaren moet bezuinigen. Deze bezuinigingen zullen doorwerken in de hoogte van de algemene uitkering. De hoogte is op dit moment niet in te schatten. Daarnaast wordt landelijk vanaf najaar 2021 en de jaren daarna een toename verwacht van het beroep op hulp en financiële regelingen en bijvoorbeeld jeugdhulp.
d. Gevolgen taakoverdracht Rijk naar gemeenten (PM)
Op verschillende terreinen zien we dat nieuwe taken worden belegd bij gemeenten. Naast de invoering van de Omgevingswet (zie betreffende programma) zien we dat onder meer de uitvoering van de Wet Inburgering met beperkte middelen wordt overgedragen. In relatie tot ‘de grootte van de koek’ en de financiële positie van gemeenten wordt hier stevig aandacht voor gevraagd. De herverdeling van het Gemeentefonds an sich is daar niet het antwoord op, vandaar dat we dit hier nu wel als risico benoemen.
e. Bestrijden eikenprocessierups
In de begroting is voor de bestrijding van de eikenprocessierups € 34.000 structureel beschikbaar. Voor 2021 is € 35.000 extra beschikbaar gesteld. In 2020 bedroegen de totale lasten door de eikenprocessierups € 120.000. We houden daarom rekening met een risico ter hoogte van € 86.000.
f. Leerlingenvervoer
We zien de afgelopen stijgende lasten bij leerlingenvervoer. Dit hangt samen met meer gebruik van andere vormen van onderwijs over een grotere afstand. Daarnaast neemt het aantal kinderen dat met eigen vervoer (door de ouders) naar school gaat af en neemt het aangepaste taxivervoer toe. Dit is een regionaal beeld. De afgelopen jaren is het budget al naar boven bijgesteld. We schatten het structurele risico in op € 45.000. In 2021 verwachten we door corona deze hogere lasten niet. Daarnaast is er een nieuwe modelverordening Leerlingenvervoer gepubliceerd door de VNG die mogelijk invloed kan hebben op de (structurele) lasten.
g. Overig (PM)
Daarnaast zijn er nog risico’s die we lopen en die zoals gebruikelijk in de begroting en jaarstukken in de paragraaf weerstandsvermogen en risico beheersing worden verwerkt. Ook zijn er ontwikkelingen die op termijn voor hogere lasten kunnen zorgen, zoals het actualiseren van de MOP civieltechnische kunstwerken die wordt opgesteld in de aanloop naar de begroting 2023. In deze MOP worden ook mogelijke toekomstige vervangingsinvesteringen meegenomen.