Paragrafen

Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1 | Lokale Heffingen

De gemeente stuurt rekeningen (aanslagen) voor een aantal belastingen en heffingen. Denk aan o.a. de onroerendezaakbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Deze lokale heffingen zijn een belangrijk onderdeel van onze inkomsten. Deze paragraaf laat de hoogte van de inkomsten zien en geeft een overzicht van de diverse heffingen.

 

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Het fiscale beleid voeren we uit in overeenstemming met de fiscale wetgeving, de gevormde jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals die gelden voor het belastingrecht. Daarnaast zijn rechtvaardigheid, redelijkheid en billijkheid zowel bij de heffing als bij de invordering de bepalende elementen.

Bijzonderheden en ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Bijzonderheden en ontwikkelingen

Precariobelasting
Het Kabinet heeft de precariobelasting voor nutsbedrijven per 1 juli 2017 gewijzigd (het deel voor kabels en leidingen voor de nutsbedrijven gaat onder de vrijstellingen vallen). Voor gemeenten die op 10 februari 2016 een verordening met tarief hadden vastgesteld voor precariobelasting op kabels en leidingen geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2022. Dat geldt ook voor Ooststellingwerf. De opbrengst precariobelasting is tot en met 2021 geraamd in de begroting (€ 2,096 miljoen) tegen het door u vastgestelde tarief van € 2,18 per m1. 

Liander heeft de beroepen gericht tegen de belastingaanslagen 2017/2018 en 2019 ingetrokken. Hierdoor zijn de opgelegde heffingen vrijgevallen. De aanslagen voor 2020/2021 worden nog opgelegd waartegen bezwaar en beroep openstaat. 

De Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ)
Zoals elk jaar, worden de nieuwe WOZ-waarden gebruikt voor o.a. de heffing van de onroerendezaakbelasting en forensenbelasting, gebaseerd op het prijspeil van het voorliggende jaar. De waardepeildatum ligt steeds één jaar voor het belastingjaar en blijft daardoor actueel. Door de actualiteit van de waarde wordt deze mede voor andere doeleinden, zoals de belastingdienst voor de erfbelasting en eigen woningforfait, forensenbelasting, waterschapslasten en door notarissen gebruikt. 

Tot nu toe worden de woningen getaxeerd op basis van de inhoud, maar per 2022 gebeurt dit op basis van de oppervlakten (een nieuwe ontwikkeling en wettelijke verplichting). Landelijk zijn er verschillen in waarderingsmethodiek waardoor ervoor gekozen is om alle gemeenten te laten taxeren op oppervlakten. De Landelijke Voorziening WOZ is openbaar voor vele afnemers zoals notarissen, CBS, de burgers etc. Als er niet wordt overgegaan op oppervlakte ontstaan er problemen bij de verplichte levering aan de afnemers. De Waarderingskamer gaat dit project monitoren. In 2018 zijn we gestart met de voorbereidingen. We zijn nu halverwege het woningbestand. In 2021 wordt er getest zodat er met ingang van 2022 getaxeerd wordt op oppervlakte.   

Basisregistraties
Vanaf 1 juli 2011 geldt het verplicht gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (de BAG). Deze verplichting geldt dus ook voor de uitvoering van de Wet WOZ. In de gemeentelijke WOZ processen spelen de in de BAG opgenomen gegevens over adressen, oppervlakten en bouwjaren een belangrijke rol. De koppeling tussen de WOZ en de BAG is in december 2016 gerealiseerd. Halverwege 2016 zijn de Basisregistratie Kadaster (BRK) en de aansluiting van het Handelsregister (NHR) gerealiseerd.

Per 1 april 2016 is de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) aangesloten op de Landelijke Voorziening. Het jaar 2017 is gebruikt om de BGT te koppelen aan het beheer van de openbare ruimte (BOR) en de kaart van 2014 op te werken naar de huidige stand. Vanaf 1 december 2017 is het werkelijke beheer van de BGT verder opgepakt. Dit alles heeft te maken met de BGT op naar 2020 (fase 2): voltooiing en het vervolmaken van de BGT zodat het voldoet aan de wettelijke eisen. We zijn hierin geslaagd al eind 2019.

Ontwikkelingen
Het kabinet is, voor de verkiezingen, bezig geweest met hervorming en herziening van het belastingstelsel voor lokale overheden. Het idee was om een verschuiving te laten plaatsvinden van rijksbelastingen naar gemeentebelastingen. Daarbij komen de 'kleine' belastingen te vervallen. Dit heeft onder andere impact (korting) op de inkomsten uit het Gemeentefonds en consequenties voor de wetgeving. Daarnaast zijn er voorstellen gedaan om het gemeentelijk belastinggebied te verruimen. Bijvoorbeeld door de invoering van een ingezetenenheffing en de wederinvoering van het gebruikersdeel OZB voor woningen.

Op 14 februari 2018 ondertekenden het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen echter een interbestuurlijk programma (IBP) met bijbehorende gezamenlijke agenda. Over de fiscale thema’s zijn daarbij de volgende procesafspraken gemaakt: Decentrale belastingstelsels hebben regulier onderhoud nodig om in goede staat te blijven en toekomstbestendig te zijn. Rijk en medeoverheden gaan aan dit onderhoud werken en verkennen daarnaast de mogelijkheden die decentrale belastingstelsels bieden om de realisatie van gezamenlijke ambities te faciliteren.

Hervorming belastingstelsel door middel van het verruimen van het gemeentelijk belastinggebied wordt niet ondersteund door het nieuwe Kabinet (bron: Bijzondere Ledenbrief VNG als reactie op het Regeerakkoord 2017-2022).

Hervorming lokaal belastinggebied
Het rapport 'Bouwstenen' van de ambtelijke werkgroep herziening gemeentelijk belastinggebied is klaar. Het is in het voorjaar van 2020 aangeboden door de minister van BZK aan de kamer.  

Afvalstoffenheffing
Diftar+ is ingegaan per 1 januari 2019. Dit heeft alles te maken met de VANG doelstelling opgelegd vanuit het Rijk. Deze doelstelling betekent een afname van het aantal kg's per inwoner per jaar. Mede dankzij invoering van Diftar+ wordt in 2020 voldaan aan de landelijke richtlijn om 75% van het huishoudelijk afval te scheiden en maximaal 100 kg per inwoner per jaar aan te verbranden restafval te hebben. We richten ons nu op het realiseren van de VANG doelstelling 2025 met nog 30 kilo te verbranden restafval per inwoner, per jaar.

Omgevingswet
Het Kabinet is in 2011 begonnen met een grote stelselherziening van het omgevingsrecht. De Omgevingswet heeft ook gevolgen voor bestaande verordeningen, beleidsregels, nadere regels en besluiten. De wet zou in gaan op 1 januari 2021, helaas is dit niet mogelijk gebleken door het achterblijven van de ontwikkeling van software namelijk het digitale stelsel omgevingswet (DSO). De wet zal nu ingaan op 1 januari 2022.

Belastingsoorten

Terug naar navigatie - Belastingsoorten

Onroerendezaakbelasting (OZB)
Eind 2020 wordt een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Daarmee komt een einde aan het monitoren met de macronorm onroerende zaakbelasting (ozb). Dat hebben het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken. In 2020 komt er een benchmark, waarin naast de ozb ook de riool- en afvalstoffenheffing worden vergeleken. Door een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de tariefontwikkeling met landelijke en provinciale gemiddelden, moeten de onderlinge verschillen tussen gemeenten nog inzichtelijker worden. Ook moet de benchmark het lokale debat over de keuzes voor ontwikkelingen, zoals stijging van de lasten, bevorderen.

WOZ
De Waarderingskamer heeft besloten dat uiterlijk per 2022 de WOZ-taxaties van woningen gebaseerd zijn op de gebruiksoppervlakte. De woningen worden nu op inhoud getaxeerd. Aangezien landelijk er verschillen zijn in methodiek heeft de Waarderingskamer besloten dat alle gemeenten hun woningbestanden moeten omzetten van inhoud naar oppervlakten. De Landelijke Voorziening WOZ is openbaar voor vele afnemers zoals notarissen, CBS etc. De afnemers gaan allemaal over op de gebruiksoppervlakte waardoor het niet overgaan op de oppervlakte problemen gaat geven bij de verplichte uitleveringen naar de afnemers. De Waarderingskamer gaat dit project monitoren. In 2018 zijn we gestart met de voorbereidingen. De komende jaren staan in het teken van de invoering van het omrekenen van inhoud naar oppervlakte.

Rioolheffing
In 2020 heeft u het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2020 - 2024 vastgesteld. Het plan is een voortzetting van het vorige GRP op gebied van beheer en onderhoud. Aangevuld met beleid over klimaatadaptatie en -mitigatie. Uitgangspunt bij het opstellen van het nieuwe GRP is dat de rioolheffing met niet meer dan de inflatiecorrectie stijgt. In het kostendekkingsplan behorende bij het GRP is weergegeven hoe de heffing zich ontwikkelt in de periode 2020 - 2024. Ook heeft u besloten dat er in 2021 een eenmalige tariefsverlaging plaatsvindt door het inzetten van het opgebouwde saldo van de rioleringsreserve.

Leges
De leges zijn conform het algemeen uitgangspunt verhoogd met het hiervoor weergegeven inflatiecijfer (loonindex) van 1,5%. Daar waar sprake is van een maximum- of wettelijk tarief vindt geen correctie plaats. De percentages kostendekking 2021 zijn onder voorbehoud van vaststelling van de geactualiseerde nota leges door de raad. Hierbij is rekening gehouden met wettelijke kaders en rechtelijke uitspraken.

In 2021 wordt de nota leges volledig herzien. Hierbij wordt de invoering van de omgevingswet en de wet private kwaliteitsborging per 2022 meegenomen en worden de mogelijkheden onderzocht voor een uniform legesmodel (titel 2) in OWO-verband. Daarnaast wordt de visie op dienstverlening i.c.m. servicenormen betrokken.

Toeristenbelasting
U heeft bij de programmabegroting 2020-2024 ingestemd met een verhoging van de toeristenbelasting naar € 1,40 per persoon per nacht vanaf 2021 en een jaarlijkse indexatie van € 0,05. Vanaf 2020 geldt voor kinderen tot en met de leeftijd van 4 jaren een vrijstelling voor de heffing toeristenbelasting.

Wij zijn in gesprek met Coöperatie Appelscha over de effecten van de verhoging van de toeristenbelasting en de wijze waarop deze verhoging is ingevoerd. Daarnaast is het Recreatieschap Drenthe voornemens om volgend jaar een advies uit te brengen voor herziening van de tarieven voor de toeristenbelasting. Ook dit is onderdeel van het gesprek.

Forensenbelasting
Onder de naam ‘forensenbelasting’ heffen we een belasting van personen die (voor meer dan 90 dagen per jaar) een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet voor zichzelf en/of hun gezin beschikbaar houden. De belasting heffen we naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen (de WOZ-waarden). Bij de programmabegroting 2020-2023 heeft u besloten om de opbrengsten van de forensenbelasting in 2020 met € 15.000 te verhogen. Dit loopt op naar € 60.000 in 2023.

Afvalstoffenheffing
Voor het ophalen en verwerken van afval vraagt de gemeente aan inwoners een vergoeding. Dit noemen we afvalstoffenheffing. De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast bedrag per woning (vastrecht), een bedrag voor het aantal keren dat afval wordt aangeboden en het aantal kilo's restafval (Diftar+). Het vastrecht moet altijd worden betaald, ook als er geen afval wordt aangeboden. Om het vaste tarief afvalstoffenheffing voor 2021 op een laag niveau te houden is een onttrekking uit de reserve Lastenverlichting nodig. De reserve lastenverlichting is niet meer toereikend. Wij komen daarom in het najaar 2020 met een dekkingsvoorstel voor het product afval.

Reclamebelasting
U heeft op 14 december 2010 besloten tot de invoering, per 1 januari 2011, van reclamebelasting van het komgebied van Oosterwolde. De reclamebelasting houdt in dat de ondernemers een vast bedrag per jaar betalen. De gemeente legt deze belasting op en stort na aftrek van 5% beheerkosten de opbrengsten in een fonds. Met deze baten kunnen de ondernemers evenementen en activiteiten ontplooien, gericht op promotie en het zorgen voor een aantrekkelijk winkelklimaat van het centrum van Oosterwolde.

BIZ (Bedrijven Investeringszone)
Oosterwolde Promotion heeft een missie en een visie geformuleerd voor het winkelgebied in Oosterwolde. Dit moet leiden tot een plan waarin staat wie langs welke weg wat gaat doen om die missie/visie te realiseren. Het idee er bij is om ook te onderzoeken of het instellen van een BIZ voor het winkelgebied haalbaar is. Oosterwolde Promotion werkt hierbij nauw samen met de Vereniging van Vastgoed Eigenaren Oosterwolde en ook met ons als gemeente. Ook de Commerciele Club Ooststellingwerf en de Rabobank zijn bij dit proces betrokken. In verband hiermee is het convenant inzake de reclamebelasting verlengd voor 2019 en 2020. Ook voor 2021 is het verlengd. Er is begonnen met het opzetten van de BIZ. Dit gebeurt met bepaalde voorzichtigheid aangezien de coronacrisis de ondernemers heeft geraakt. 

Kwijtschelding
We voeren de kwijtschelding uit volgens de Uitvoeringsregeling van de Invorderingswet 1990. Als inkomenstoets voor de kwijtschelding wordt de 100% bijstandsnorm gehanteerd. Dit betekent dat, afgezien van vermogen cum annexis, aanvragers met een inkomen op bijstandsniveau in principe voor kwijtschelding in aanmerking komen. Kwijtschelding geldt niet voor alle belastingsoorten alleen voor de afvalstoffenheffing vast deel (+ Diftar tot € 100) en rioolheffing (alleen gebruikersdeel). Sinds begin 2018 is er een versnelde en vereenvoudigde toets om te bepalen of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding. De kosten voor kwijtschelding worden uiteindelijk vertaald in het tarief voor rioolheffing en vastrecht van de afvalstoffenheffing.

Inkomsten

Terug naar navigatie - Inkomsten

Lokale heffingen en leges

x € 1.000
Lokale heffingen en leges Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2019 2020 2021 2022 2023 2024
lokale heffingen 9.853 10.562 10.694 8.836 8.968 8.905
leges 1.219 1.058 803 701 668 844
Totaal 11.071 11.620 11.497 9.537 9.636 9.748

Lokale heffingen

x € 1.000
Lokale heffingen Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2019 2020 2021 2022 2023 2024
3.1 Thema Economische ontwikk.
Reclamebelasting 41 41 41 41 41 41
Toeristenbelasting 248 253 354 354 354 354
Totaal 3.1 Thema Economische ontwikk. 289 294 395 395 395 395
3.3 Thema Milieu
Reinigingsrechten en afvalstoffenheffing 1.874 2.263 2.531 2.530 2.647 2.582
Rioolheffing (gecombineerd) 2.715 2.884 2.565 2.784 2.784 2.784
Totaal 3.3 Thema Milieu 4.589 5.147 5.096 5.314 5.431 5.366
6.3 Thema Financiën
Forensenbelasting 66 92 107 122 137 137
Onroerende zaakbelasting eigenaren 2.603 2.691 2.752 2.756 2.756 2.757
Onroerende zaakbelasting gebruikers 231 242 249 249 250 250
Precariobelasting 2.075 2.096 2.096 - - -
Totaal 6.3 Thema Financiën 4.974 5.121 5.204 3.127 3.143 3.144
Totaal Lokale heffingen 9.853 10.562 10.694 8.836 8.968 8.905

Leges

x € 1.000
Leges Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2019 2020 2021 2022 2023 2024
1.1 Thema Meedoen
Overige voorzieningen WMO materieel - - 5 5 5 5
Totaal 1.2 Thema WMO (incl. AWBZ) - - 5 5 5 5
3.2 Thema Openbare ruimte
Verharding 8 4 4 4 4 4
Totaal 3.2 Thema Openbare ruimte 8 4 4 4 4 4
3.4 Thema Bouwen en wonen
Bestemmingsplannen 14 30 30 30 30 30
Totaal 3.4 Thema Bouwen en wonen 14 30 30 30 30 30
6.2 Thema Dienstverlening
Drank en horeca - - - - - -
Omgevingsvergunningen, baten 856 750 460 400 400 400
Burgerlijke stand / huwelijk 15 13 13 13 13 13
Burgerzakenleges 315 234 277 235 201 377
Overige leges 11 25 15 15 15 15
Totaal 6.2 Thema Dienstverlening 1.196 1.022 765 663 629 805
6.3 Thema Financiën
IP Huisvesting en werkplek - 3 - - - -
IP Bedrijfsvoering algemeen 1 - - - - -
Totaal 6.3 Thema Financiën 1 3 - - - -
Totaal leges 1.219 1.058 803 701 668 844

Kostendekking

Terug naar navigatie - Kostendekking

Berekening van kostendekkendheid riolering en reiniging
In onderstaande tabellen staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen riolering en reiniging. Het uitgangspunt bij deze heffingen is volledige kostendekking. Naast de baten en lasten verantwoord op het taakveld mogen we een aantal lasten toerekenen, waaronder overhead. De overhead is berekend als opslagpercentage over de directe salarislasten die op het taakveld verantwoord zijn. Daarbij is onderscheid gemaakt in een opslagpercentage voor de salarislasten van de buitendienst (58%) en van de binnendienst (78%). Een deel van de opbrengst van de reinigingsheffing wordt gerealiseerd door een onttrekking aan de egalisatiereserve (reserve lastenverlichting). De dotatie aan de rioleringsvoorziening voor de exploitatie is verwerkt in de lasten van het taakveld.

Berekening van kostendekkendheid leges
In onderstaande tabellen staan de berekeningen van kostendekkendheid van de heffingen leges. Hieruit blijkt dat per titel van de algemene legesverordening de heffingen ruim onder de 100% kostendekkendheid blijven. Bij de netto lasten zijn de directe personeelskosten en de materiële kosten opgenomen die samenhangen met het verstrekken van de dienstverlening. Bij directe kosten gaat het bijvoorbeeld om de uren van baliemedewerkers en van de uren van de medewerkers bij Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) en Ruimtelijke Ordening (RO). De basis voor de toerekening van deze kosten zijn de teamplannen en historische cijfers. Materiële kosten zijn bijvoorbeeld de kosten die samenhangen met bijvoorbeeld de afdracht aan het rijk voor rijbewijzen en de afdracht aan het RDW voor rijbewijzen. We hanteren een opslag van 78% voor overhead over de directe loonkosten. De totale kostendekkendheid van de Algemene Legesverordening komt uit op 65%.

Toelichting overhead
In de bijlage van de begroting is een overzicht met taakvelden opgenomen. Op de taakvelden verantwoorden we alle baten en lasten die direct betrekking hebben op het taakveld, waaronder salarislasten. De lasten die we niet direct aan de taakvelden kunnen toerekenen, zijn de overheadkosten. Overhead is 'alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces'. Het gaat hier dan om onder andere personele kosten, huisvesting, ICT, etc.

Omdat alle directe kosten al rechtstreeks zijn toegerekend aan de taakvelden, passen we een opslagpercentage toe voor overhead voor taakvelden waarvoor we kostendekkende tarieven mogen berekenen. Bijvoorbeeld afval, riolering en leges.

x € 1.000
Berekening van kostendekkendheid Begroting Rioolheffing Begroting Reinigingsheffing
(taakveld 7.2) (taakveld 7.3)
Lasten
Lasten 1.958 2.619
Baten -47 -419
Netto lasten taakveld 1.911 2.200
Toe te rekenen lasten
Overhead 311 107
Kwijtschelding 48 90
Rente -1
Dubieuze debiteuren 7 10
Watergangen en straatreiniging 112
BTW 395 126
Totaal toe te rekenen lasten 872 331
Totale lasten 2.784 2.531
Opbrengst heffingen -2.784 -2.531
Dekkingspercentage 100% 100%
bedragen x € 1.000
Berekening van kostendekkendheid Begroting titel 1 Algemene dienstverlening Begroting titel 2 Fysieke leefomgeving/omgevings- vergunningen Begroting titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Totaal
Lasten
Lasten 324 421 37 782
Baten 0 0 0
Netto lasten 324 421 37
Toe te rekenen lasten
Overhead 158 268 25 451
Totaal toe te rekenen lasten 158 268 25 451
Totale lasten 482 689 62 1.233
Opbrengst heffingen -294 -490 -15 -799
Dekkingspercentage 61% 71% 24% 65%

Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 | Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Deze paragraaf laat zien hoe solide onze begroting is en in hoeverre we financiële tegenvallers kunnen opvangen. Het gaat om de relatie tussen de (financiële) weerstandscapaciteit en alle risico’s die de gemeente loopt die niet zijn afgedekt door reserves, voorzieningen en verzekeringen. Door het vormen van een weerstandsvermogen hoeven we bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct te anticiperen. Het weerstandsvermogen is op dit moment voldoende om de risico’s af te dekken.

Conclusie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Conclusie weerstandsvermogen

De beschikbare weerstandscapaciteit is per 1 januari 2021 € 14,273 miljoen. Dit bestaat uit de Algemene reserve van € 12,212 miljoen (exclusief het bodembedrag van € 3 miljoen) en de bestemmingsreserves van € 2,061 miljoen. Het totaal van de bestemmingsreserves is € 6,154 miljoen. Voor de weerstandscapaciteit halen we hier de reserve Sociaal Domein € 0,444 miljoen, de reserve Kapitaallasten € 1,972 miljoen en de Algemene reserve grondexploitatie € 1,677 miljoen vanaf.

De benodigde weerstandscapaciteit is € 1,018 miljoen (zie overzicht bij kwantificeerbare risico's). Het weerstandsvermogen is voldoende om de risico’s af te dekken. Naast de beschikbare weerstandscapaciteit van € 14,273 miljoen is er nog de algemene buffer van € 3 miljoen (als onderdeel van de Algemene reserve). Deze beide gecombineerd maakt dat in relatie tot de omvang van de activiteiten er voldoende buffer aanwezig is voor het opvangen van de risico’s.

Risico’s die zich regelmatig voordoen en die vrij goed meetbaar zijn, maken geen onderdeel uit van de risico’s binnen het weerstandsvermogen. Hiervoor zijn verzekeringen afgesloten of reserves en voorzieningen gevormd. We gaan op de volgende manier om met de risico’s rondom grondexploitatie, openeinderegelingen, verbonden partijen en decentralisaties:

Grondexploitatie
Hiervoor is de Algemene reserve grondexploitatie ingesteld. Deze reserve is bestemd voor het opvangen van verliezen (bijvoorbeeld van niet-kostendekkende complexen), planschadeclaims en verlaging van verkoopprijzen. We beoordelen ieder jaar opnieuw of de reserve toereikend is. 

Openeinderegelingen
De belangrijkste openeinderegelingen zijn de regelingen Sociaal Domein en WWB. De risico’s binnen het Sociaal Domein (Wmo, jeugd en participatie) kunnen niet meer worden gedekt uit de reserve Sociaal Domein. Onder de tabel met risico’s staat een aparte toelichting hierover. Het risico in het kader van de WWB nemen we mee in de bepaling van de weerstandscapaciteit (risico nummer 1).

Verbonden Partijen
Jaarlijks beoordelen we de jaarrekeningen, begrotingen en tussentijdse rapportages van de verbonden partijen en leggen die aan u voor. We nemen deel aan aandeelhoudersvergaderingen en bij de meeste verbonden partijen ook aan tussentijdse overleggen. Net als bij de grondexploitatie geldt dat er geen extra financiële buffer noodzakelijk is, omdat er geen risico’s zijn die een gevaar vormen voor de financiële positie. Als dit wel het geval is, nemen we dat risico mee in deze paragraaf. Dat beoordelen we ieder jaar opnieuw.

 

Projecten
De risico's bij projecten worden per project geïnventariseerd en maken onderdeel uit van het projectplan. 

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Om het weerstandsvermogen te beoordelen zetten we de beschikbare weerstandscapaciteit af tegen de benodigde weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit is een optelsom van middelen die beschikbaar zijn om de gevolgen van risico's die niet begroot zijn te dekken.

 

Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit stellen we vast aan de hand van een risico-inventarisatie. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet. Daarnaast zijn de financiële gevolgen van deze risico’s zo veel mogelijk weergegeven.

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Het gaat dan vooral om de reservecapaciteit (algemene- en bestemmingsreserves), de onbenutte begrotingscapaciteit, de onbenutte investeringscapaciteit en de stille reserves. We bepalen de beschikbare weerstandscapaciteit aan de hand van de algemene reserve en bestemmingsreserve. We willen een beschikbare weerstandscapaciteit met minimaal de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit.

Risicobeheersing
Risicobeheersing is de manier waarop we risico’s beheersen, inclusief de processen en systemen waarmee we dat doen. Onze organisatie heeft tal van beheersmaatregelen getroffen om de doelstellingen in de programma's te realiseren. Er is een grote verscheidenheid aan maatregelen, die we als volgt indelen:

  • Juridische beheersmaatregelen (inkoopvoorwaarden, contractbepalingen, leveringsvoorwaarden, juridische kwaliteitszorg);
  • Financiële beheersmaatregelen (financial control, verzekeringen, bankgaranties, financieringsfunctie artikel 13 Financiële verordening);
  • Organisatorische beheersmaatregelen (AO/IC, procedures, 4-ogen-principe, audits);
  • Materiële beheersmaatregelen en informatiebeveiligingsbeheersmaatregelen (gemeentelijk informatiebeveiligingsplan).


Twee keer per jaar, als onderdeel van de P&C-cyclus, actualiseren we het overzicht met de belangrijkste risico’s. Dit doen we op basis van dossieronderzoek en interviews met management en medewerkers. Na identificatie van het risico brengen we de oorzaak en het gevolg van het risico in beeld. We kwantificeren ieder risico (als dat mogelijk is). En we maken een inschatting van de kans dat het risico zich voordoet, evenals het financiële gevolg. Dit resulteert in het risicoprofiel voor onze gemeente. Vervolgens inventariseren we voor elk risico de getroffen beheersmaatregelen.

Bij de kwantificeerbare risico's staat een opsomming van de risico’s. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet, evenals de financiële gevolgen. Bij deze inschattingen gebruiken we onderstaande tabel:

Categorie Kans op voorkomen Kwantitatief Financieel gevolg
1. < of 1 keer per 10 jaar 10% Geen geld gevolgen
2. 1 keer per 5-10 jaar 30% < € 25.000
3. 1 keer per 2-5 jaar 50% > € 25.000 - € 100.000
4. 1 keer per 1-2 jaar 70% > € 100.000 - € 500.000
5. 1 keer per jaar of meerdere keren per jaar 90% > € 500.000

Kwantificeerbare risico's

Terug naar navigatie - Kwantificeerbare risico's

De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Jaarstukken 2019 € 22.000 lager. Dit heeft een aantal oorzaken:

  • Risico 1b 'WWB budgetten I-deel budgetten' is aangepast (+4.000)
  • Risico 2 'bijstelling algemene uitkering' is aangepast (+13.000)
  • Risico 9 'diverse gerechtelijk procedures' is aangepast (-106.000) 
  • Risico 11 'Extra budget jeugdzorg' was nog niet gekwantificeerd (+141.000)
  • Risico 'Verbonden partijen' is voor 2021 niet aanwezig (-74.000)
Nr. Risico en beheersmaatregel Kans op voorkomen risico Financieel gevolg Benodigde weerstands-capaciteit
1a. Risico: vangnet-uitkering wordt niet toegekend - - -
Toelichting risico: Het risico is dat we niet voldoen aan de voorwaarden waardoor we geen vangnetuitkering ontvangen. Voor 2021 is dit risico nihil omdat we verwachte dat we geen aanspraak op de vangnetuitkering behoeven te doen.
1b. Risico: afwijking op WWB I-deel budgetten, waardoor beroep op algemene middelen onvermijdelijk is 2 4 € 117.000
Toelichting risico: Bij een tekort van 10% van het WWB I-deel budget moeten wij 7,5% betalen uit eigen middelen. In de begroting is al rekening gehouden met een tekort van 3,2%. Het risico gaat over het resterende mogelijke tekort.
Beheersmaatregel: Eén keer per maand ontvangen we managementcijfers met de stand van zaken. Hierdoor kan op financieel gebied bijgestuurd worden. Ook zijn er procesmaatregelen aan de poort en ten aanzien van uitstroom. Beïnvloeding van klantaantallen is niet of zeer marginaal mogelijk.
2. Risico: bijstelling algemene uitkering gemeentefonds (AU) - - € 457.000
Toelichting risico: De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven, de zogenaamde “trap op, trap af systematiek”. Als na afloop van een jaar blijkt dat de rijksuitgaven lager zijn dan gepland, wordt de algemene uitkering naar beneden aangepast. Dit vertaalt zich in een aanpassing van het accres. Het accres voor 2020 en 2021 is bevroren, dit in het kader van de coronacrisis. Alleen in uitzonderlijke situaties wordt dit opgeheven. We nemen 1% van de algemene uitkering op als benodigd weerstandsvermogen.
Beheersmaatregel: drie keer per jaar verschijnt er een circulaire. Deze circulaires beoordelen we en rekenen we door.
3. Risico: terugbetaling verstrekte geldleningen 1 3 € 6.000
Toelichting risico: Er zijn leningen verstrekt aan instellingen op het terrein van volkshuisvesting, veiligheid, sport en dorpshuizen. Het is niet in alle gevallen duidelijk of er voldoende opstallen, installaties e.d. aanwezig zijn, om in geval van het uitblijven van betaling de restantschuld te voldoen.
Beheersmaatregel: bij eventuele achterstanden in aflossingen ondernemen we meteen actie.
4. Risico: garanties woningbouwcorporaties 1 5 € 50.000
Toelichting risico: het waarborgfonds Sociale Woningbouw heeft de bestaande directe risico’s op geldleningen overgenomen. De gemeente kan op basis van de ‘achtervangregeling’ nog worden aangesproken.
Beheersmaatregel: het door het waarborgfonds verstrekte overzicht beoordelen we en daarnaast beoordelen we bij een individuele aanvraag de situatie.
5. Risico: National Hypotheek Garantie 1 4 € 19.000
Toelichting risico: vanaf 2011 heeft het Rijk de achtervang voor alle nieuwe hypotheekgaranties op zich genomen. De gemeente blijft echter wel garant staan voor de vóór 1 januari 2011 verleende garanties.
Beheersmaatregel: we beoordelen het jaarlijks verstrekte overzicht van hypotheekgaranties.
6. Risico: overige garanties 1 5 € 50.000
Toelichting risico: er zijn garanties verleend aan instellingen op het terrein van gezondheid, volkshuisvesting en onderwijs.
Beheersmaatregel: we beoordelen het overzicht garanties.
7. Leegstand in M.F.A.’s in eigendom van de gemeente met overwegend een onderwijsfunctie 5 4 € 90.000
Toelichting risico: Bij (gedeeltelijke) leegstand lopen de exploitatiekosten van het gebouw door terwijl de inkomsten wegvallen. De exploitatie van de M.F.A’s komt daarmee onder druk te staan. Op dit moment is er (gedeeltelijk) leegstand in MFS de Boekebeam door het opheffen van obs Dalton Mst van Hasseltschool en bij MFA de Samensprong.
Beheersmaatregel: in 2013 is de ‘Visienota toekomst basisonderwijs in Ooststellingwerf’ door u vastgesteld, waarin de mogelijkheden staan voor het toekomstig onderwijslandschap. In maart 2012 is de notitie ‘platteland aan zet’ door u vastgesteld waarin de kaders zijn geschetst van het na te streven voorzieningenpeil.
8. Risico: diverse gerechtelijke procedures 5 4 € 88.000
Toelichting risico: op basis van de huidige stand van zaken lopende procedures en/of te verwachten claims/procedures is een inschatting gemaakt.
Beheersmaatregel: juridische kwaliteitszorg en inhuur van externe juristen bij lopende procedures en/of te verwachten claims.
9. Risico: veiligheidsmaatregelen politieke ambtsdragers - - PM
Toelichting risico: in rechtspositionele besluiten is uitdrukkelijk bepaald dat het betreffende bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de bekostiging van voorzieningen ten behoeve van de politieke ambtsdrager, welke in het Stelsel bewaken en beveiligen worden aangemerkt als werkgeverskosten. In deze lijn past dat beveiliging op het werk maar ook daarbuiten voor zover die een werkgeverszorg is, voor rekening komt van de gemeente en door de gemeente geregeld wordt.
10. Risico: eikenprocessierups 3 4 PM
Toelichting risico: Momenteel is er een landelijke plaag eikenprocessierupsen waar veel bestrijdingskosten voor gemaakt worden. De jaarlijkse lasten en ook de inregeling is onzeker maar is wel een risico voor de gemeente.
11. Risico: extra budget beschikbaar voor jeugdzorg 2 4 € 141.000
Toelichting risico: In 2019 heeft het Rijk voor 2019 t/m 2021 extra budget beschikbaar gesteld voor de jeugdzorg. Vanaf 2022 is deze bate ook structureel geraamd in de begroting. Er is sprake van onzekerheid vanaf 2022.
TOTAAL € 1.018.000

Overige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Overige ontwikkelingen

Sociaal Domein
Binnen het Sociaal Domein zijn diverse risico’s, hieronder staan de belangrijkste risico’s.

  • In 2022 wordt een wijziging op de Jeugdwet van kracht betreffende het woonplaatsbeginsel. Op dit moment vallen jeugdigen, waarvoor geldt dat zij onder voogdij zijn gesteld of ouder zijn dan 18 jaar én in een jeugdhulpinstelling of pleeggezin verblijven, financieel onder de gemeente waar de jeugdige verblijft. Na de wetswijziging vallen deze jeugdigen financieel onder de gemeente waar zij woonden voordat zij verhuisden naar een jeugdhulpinstelling of pleeggezin. Dit zou kunnen leiden tot meerkosten voor onze gemeente, maar het verdeelmodel van de jeugdhulpgelden wordt ook aangepast. Hoeveel kinderen uit onze gemeente dit betreft, is bij ons niet bekend. In 2020/2021 zal het ministerie inzicht verschaffen in de financiële effecten van de wetswijziging.
    Ingeschat risico: PM
  • Het Rijk heeft samen met gemeenten een traject gestart om de verdeelsystematiek van het Sociaal Domein aan te passen. Dit heeft gevolgen voor de verdeling per 2022.
    Ingeschat risico: PM
  • Het werkelijke inzicht in de lasten voor met name regionale Jeugdhulp is nog niet goed in beeld. Wij zijn als gemeente afhankelijk van derden van wie we de afrekeningen ontvangen.
    Ingeschat risico: PM
  • Per 2019 is het abonnementstarief Wmo ingevoerd. Iedereen die een eigen bijdrage in de Wmo betaalt, gaat een vast maandbedrag van € 19 betalen (2020). Het risico is dat dit tarief een aanzuigende werking gaat hebben op de zorgvraag.
    Ingeschat risico: PM


Coronacrisis
Deze Programmabegroting is opgesteld op basis van bestaand beleid. Dat betekent dat de (structurele) gevolgen van de Coronacrisis niet financieel zijn verwerkt. Het is op dit moment nog niet goed in te schatten wat de gevolgen zullen zijn. De gevolgen van de crisis betrekken we waar mogelijk bij het heroverwegingsproces. We verwachten (incidentele en/of structurele) budgettaire effecten bij bijvoorbeeld de bijzondere bijstand, toeristenbelasting, levensonderhoud (WWB en BBZ) en de veiligheidsregio. Dit is geen limitatieve opsomming. Daarnaast zullen er effecten zijn die pas later zichtbaar worden. Als het rijk door de Coronacrisis moet bezuinigen, zal dit effect hebben op de omvang van het gemeentefonds en daarmee op de hoogte van de algemene uitkering die wij ontvangen.


Herverdeling gemeentefonds
Onze belangrijkste bron van inkomsten is het gemeentefonds. In de afgelopen jaren is gebleken dat sommige gemeenten te weinig geld uit het gemeentefonds ontvangen in relatie tot hun lasten. Vanuit het Rijk is besloten om te onderzoeken hoe de gegroeide scheefheid van de afgelopen decennia weer recht te trekken is, en vanaf 2022 een herverdeling in te voeren. Dat de kleine gemeenten te maken krijgen met een nadeel is wel duidelijk. Op dit moment weten we niet waarmee we rekening moeten houden. Gemeentefondsspecialisten schatten in dat het wel minimaal 50 euro per inwoner is. Voor Ooststellingwerf zou dit uitkomen op € 1.250.000. Het is overigens wel gebruikelijk dat er een overgangstermijn (in het verleden was dat drie jaar) wordt afgesproken, zodat gemeenten dan de tijd hebben om de tegenvaller op te vangen.

Financiële kengetallen en geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen en geprognosticeerde balans

Kengetallen drukken de verhouding uit tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en kunnen ons helpen bij de beoordeling van de financiële positie van onze gemeente. De kengetallen geven informatie over hoeveel (financiële) ruimte onze gemeente heeft om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. Ook geeft het mogelijkheden om onze gemeente te vergelijken met andere gemeenten. Er is ook een geprognosticeerde balans opgenomen in de begroting. De kengetallen komen voort uit deze balans.

Kengetallen Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2019 2020 2021 2022 2023 2024
Netto schuldquote 42% 46% 46% 60% 58% 55%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 35% 40% 50% 53% 51% 50%
Solvabiliteitsratio 32% 31% 27% 26% 27% 28%
Structurele exploitatieruimte -1% -1% 0% -2% -1% -1%
Grondexploitatie 3% 4% 4% 4% 4% 4%
Belastingcapaciteit 92% 87% 91% 91% 91% 91%
EMU saldo (bedrag x € 1.000) -818 -4.005 -1.799 -157 1.261 1.305

Beoordeling onderlinge verhouding kengetallen in relatie tot de financiële positie
Het is niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten we altijd in samenhang bekijken. Ze geven alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld van de financiële positie van onze gemeente. Op basis van de kengetallen concluderen we dat de financiële positie van onze gemeente goed is.

Netto schuldquote en Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote is de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en afgezet tegen de totale baten. We geven de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weer. Zo brengen we duidelijk in beeld wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich tussen de 0% en 100%. Voor een gemeente geldt dat als de netto schuldquote uitkomt boven de 130% er sprake is van een zeer hoge schuld. Boven de 100% blijft er weinig leencapaciteit over om de gevolgen van financiële tegenvallers (door bijvoorbeeld een economische recessie) op te vangen.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in hoeverre de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het is het eigen vermogen (de reserves) als percentage van het balanstotaal. Een solvabiliteit tussen de 20% en 50% voor gemeenten is gemiddeld. Hoe hoger het solvabiliteitsratio, hoe hoger de weerbaarheid van de gemeente. Uit de tabel blijkt dat onze solvabiliteit gemiddeld is.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.

Grondexploitatie           
Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten (exclusief mutaties reserves). Hoe lager het kengetal, hoe lager de grondpositie ten opzichte van de totale geraamde baten. De grondexploitatie kan een behoorlijke invloed hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is belangrijk, deze moeten we weer terugverdienen bij de verkoop. Ieder jaar beoordelen we of de gronden tegen een actuele waarde op de balans staan. Het kengetal van 4% geeft aan dat het risico voor ons niet hoog is.

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoeverre we een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kunnen opvangen en of er ruimte is voor nieuw beleid. De gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor een gezin worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde. Na de algemene uitkering uit het Gemeentefonds zijn de belastinginkomsten de belangrijkste inkomsten voor een gemeente. Het Centrum van Onderzoek van de Lagere Overheden (Coelo) publiceert jaarlijks de Atlas van de lokale lasten. Deze publicatie is de basis voor de berekening van dit kengetal. De woonlasten in onze gemeente zijn lager dan het landelijk gemiddelde. Het kengetal van 91% geeft aan dat er ruimte is om financiële tegenvallers op te vangen door het verhogen van de woonlasten.

Economische en Monetaire Unie (EMU)-saldo
De EMU-systematiek (kosten en opbrengsten) die het Rijk hanteert werkt anders dan het baten-lastenstelsel dat we (als decentrale overheid) hanteren. Investeringen en uitgaven bijvoorbeeld die we dekken uit reserves tellen wel door in het EMU-saldo, maar hebben geen gevolg voor de uitkomst in het baten-lastenstelsel. Dus bij een sluitende begroting kan het EMU-saldo negatief zijn. Tussen het Rijk en de decentrale overheden zijn afspraken gemaakt voor de beheersing van het EMU-saldo. Het tekort voor de decentrale overheid mag niet hoger uitkomen dan 0,4% van het bruto binnenlands product. Ons EMU-saldo voor 2021 is negatief (met name omdat we veel gaan investeren).

Geprognosticeerde balans
De geprognosticeerde balans biedt inzicht op hoofdlijnen van de effecten van de verwachte financiële ontwikkeling van de gemeente voor de komende jaren. De balans is opgesteld op basis van bestaand beleid.

 

x € 1.000
Activa 31-dec-18 31-dec-19 31-dec-20 31-dec-21 31-dec-22 31-dec-23 31-dec-24
Vaste Activa
Immateriele Vaste Activa 1.556 1.514 1.473 1.431 1.389 1.346 1.304
Materiele Vaste activa 60.769 59.800 63.235 63.792 62.546 60.779 58.643
Financiele vaste activa 5.784 14.399 12.798 4.868 4.782 4.697 4.323
Totaal Vaste activa 68.109 75.713 77.506 70.091 68.717 66.822 64.270
Vlottende activa
Voorraden 2.379 1.814 2.039 2.649 2.714 2.770 2.826
Vordering 5.957 7.664 7.664 7.664 7.664 7.664 7.664
Liquide middelen - 498 498 498 498 498 498
Overlopende activa 2.388 956 956 956 956 956 956
Totaal Vlottende activa 10.724 10.932 11.157 11.767 11.832 11.888 11.944
Totaal Activa 78.833 86.645 88.663 81.858 80.549 78.710 76.214
Passiva 31-dec-18 31-dec-19 31-dec-20 31-dec-21 31-dec-22 31-dec-23 31-dec-24
Vaste passiva
Eigen vermogen 30.352 27.759 21.819 22.177 21.215 21.205 21.188
Voorzieningen 9.894 10.796 10.017 8.985 8.566 8.084 7.284
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer 25.304 43.240 38.874 30.107 26.537 25.168 21.299
Totaal Vaste passiva 65.550 81.795 70.710 61.268 56.319 54.457 49.771
Vlottende passiva
Vaste schulden met een rentetypische looptijd tot 1 jaar of korter 10.535 2.824 15.927 18.564 22.204 22.227 24.417
Overlopende passiva 2.748 2.026 2.026 2.026 2.026 2.026 2.026
Totaal Vlottende passiva 13.283 4.850 17.953 20.590 24.230 24.253 26.443
Totaal Passiva 78.833 86.645 88.663 81.858 80.549 78.710 76.214

Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 | Onderhoud kapitaalgoederen

Kapitaalgoederen zijn goederen waarvoor investeringen nodig zijn. Het gaat om zaken die daarna regelmatig onderhoud vergen. Bijvoorbeeld wegen, gebouwen, riolering en groen. Het onderhoud van kapitaalgoederen is van groot belang voor een goede kwalitatieve instandhouding van het openbare voorzieningenniveau. Dit onder meer op het gebied van leefbaarheid, veiligheid, vervoer en recreatie. In deze paragraaf gaan we per kapitaalgoed in op het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties.

Financiële consequenties

Terug naar navigatie - Financiële consequenties
x € 1.000
Onderhoud kapitaalgoederen Rekening Begroting Begroting MJB MJB MJB
2019 2020 2021 2022 2023 2024
1. Samenleven
Welzijn- en sportaccommodaties -794 -1.073 -924 -973 -964 -971
2. Welzijn & educatie
Huisvesting onderwijs -1.570 -1.450 -1.336 -1.342 -1.318 -1.310
3. Ruimtelijke & economische ontwikk.
Bruggen en oevervoorzieningen -31 -63 -63 -63 -63 -63
Openbaar Groen -652 -647 -562 -551 -560 -584
Rioleringen -1.664 -1.656 -1.437 -1.553 -1.558 -1.559
Rioolheffing 2.663 2.825 2.505 2.724 2.724 2.724
Verhardingen -1.478 -3.599 -1.966 -1.339 -1.378 -1.377
Verkeersvoorzieningen -224 -221 -253 -252 -269 -268
6. Bestuur & Dienstverlening
Automatisering -1.129 -1.137 -1.154 -1.149 -1.149 -1.148
Totaal onderhoud kapitaalgoederen -4.879 -7.023 -5.189 -4.497 -4.534 -4.555

Wegen, kunstwerken en verlichting

Terug naar navigatie - Wegen, kunstwerken en verlichting

Wegen
Beleidskader
De onderhouds- en vervangingswerkzaamheden aan de wegen worden op basis van de vastgestelde MOP uitgevoerd. Periodiek inspecteren we alle verhardingen voor het actualiseren van de MOP. Voor het beheer van de wegen is een beheersysteem operationeel. De gegevens die in het beheersysteem zitten actualiseren we regelmatig. 

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit.

Civieltechnische kunstwerken
Beleidskader
De onderhouds- en vervangingswerkzaamheden aan de civieltechnische kunstwerken worden op basis van de MOP uitgevoerd. De MOP actualiseren we periodiek, aan de hand van inspecties. Voor het beheer van de civieltechnische kunstwerken (met name bruggen) is een beheersysteem operationeel. De gegevens die in het beheersysteem zitten actualiseren we regelmatig.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit.

Openbare verlichting
Beleidskader
De onderhoud- en vervangingswerkzaamheden aan de openbare verlichting worden op basis van de MOP uitgevoerd. De MOP actualiseren we periodiek. Voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting participeren we, samen met de meeste andere Friese gemeenten en de provincie Fryslân, in de "Coöperatie Openbare Verlichting & Energie Fryslân U.A." De Coöperatie ondersteunt in het beheer en onderhoud van de openbare verlichting. In 2018 is besloten om de traditionele lichtpunten versneld te vervangen door led lichtpunten. Hiervoor is een investeringskrediet beschikbaar gesteld.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit.

Groen, riolering en gebouwen

Terug naar navigatie - Groen, riolering en gebouwen

Groen
Beleidskader
Op 24 januari 2012 is de Notitie Groenbeleid 2011 door u vastgesteld. Hierin is de groenstructuur voor de 13 dorpen van onze gemeente vastgelegd. Met het groenstructuurplan is inzichtelijk gemaakt welk belangrijk groen in de leefomgeving aanwezig is. Ook is aangegeven welke grond door de gemeente kan worden afgestoten. Voor de uitvoering van het groenbeheer gebruiken we een groenbeheersysteem. Dit systeem wordt gebruikt om op basis van landelijke normen (IMAG-normen) te bepalen hoeveel uren nodig zijn en welk budget nodig is om het onderhoud aan de groenvoorzieningen uit te voeren. Het gemiddelde onderhoudsniveau in Ooststellingwerf is in overeenstemming met kwaliteitsniveau B van de Landelijke ‘CROW-kwaliteitscatalogus openbare ruimte’.

Er wordt een nieuw Biodiversiteitsplan, inclusief uitvoeringsagenda, opgesteld. Hiervoor is in 2019 het plan van aanpak vastgesteld en zijn er start bijeenkomsten georganiseerd. Het Biodiversiteitsplan vervangt na, na vaststelling, de Notitie Groenbeleid 2011.

In 2020 heeft u de notitie “Het behoud van veilige bomen" vastgesteld. Uitvoering hiervan zullen we continueren in 2021.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit.

Riolering
Beleidskader
Het Gemeentelijk RioleringsPlan 2020 - 2024 (GRP) is medio 2020 vastgesteld.  In het GRP is vastgesteld dat:

  • a. alle kwaliteitsprofielen op “basis” staan (met uitzondering van het profiel: transport van afvalwater op “hoog”).
  • b. er nader onderzoek wordt gedaan naar de wijze waarop de gemeentelijke afvalwaterketen bij kan dragen aan het CO2 neutraal maken van de gemeente.
  • c. er invulling wordt gegeven aan het onderwerp klimaatadaptatie op gebied van regenwateroverlast.
  • d. er nader wordt gekeken waar besparing mogelijk is door te zoeken naar duurzame oplossingen.


Financiële gevolgen voor de begroting
In het GRP is vastgesteld dat de rioolheffing met niet meer dan de inflatiecorrectie stijgt. In het kostendekkingsplan behorende bij het GRP is weergegeven hoe de heffing zich ontwikkelt in de periode 2020 - 2024. In de Verordening Rioolheffing wordt jaarlijks het exacte tarief vastgesteld.

Gymnastieklokalen
Beleidskader
De instandhouding van gymnastieklokalen is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Voor het onderhoud aan de gymlokalen is een voorziening gevormd. In 2019 is een nieuwe MOP 2019-2048 opgesteld voor gymnastieklokalen. Deze MOP is de basis voor aanwendingen en dotaties aan deze voorziening.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden worden binnen de financiële kaders uitgevoerd.

Overige gebouwen
Beleidskader
Het onderhoud van gemeentelijke gebouwen is in verschillende meerjarenonderhoudsplannen (MOP’s) opgenomen. Het betreft de volgende gebouwen: het gemeentehuis, de gemeentewerf, het overslagstation, de Kompaan, molen ‘De Weijert’, gemeentelijke monumenten en woningen. De gemeentelijke gebouwen inspecteren we periodiek voor het actualiseren van de MOP’s.

Financiële gevolgen voor de begroting
De werkzaamheden voeren we binnen de financiële kaders uit.

Sport en ICT

Terug naar navigatie - Sport en ICT

Sportaccommodaties
Beleidskader
Per 2017 geldt een nieuwe exploitatieovereenkomst voor het beheer en de exploitatie van de 2 B's (sportcomplex de Boekhorst te Oosterwolde en sporthal de Bongerd te Haulerwijk) met dezelfde exploitant voor een periode van 5 jaar. Voor de andere B (= het Bosbad) is per 2017 Stichting Bosbad Appelscha (SBA) verantwoordelijk voor het beheer en de exploitatie. De gemeente en SBA hebben hiervoor een budgetovereenkomst getekend voor een periode van 10 jaar. SBA heeft het beheer en de exploitatie uitbesteed aan een exploitant. Per 2018 geldt een nieuwe exploitatieovereenkomst voor het beheer en de exploitatie van de Steegdenhal te Appelscha voor een periode van 10 jaar.

Financiële gevolgen voor de begroting
In 2019 is een nieuwe MOP opgesteld voor de 3 B's voor de periode 2019 tot en met 2033. Op basis daarvan ontstaat een tekort vanaf 2026. Bij de jaarrekening 2019 heeft u daarom besloten om vanaf 2020 € 30.000 per jaar te doteren aan de voorziening, zodat deze tot en met 2028 toereikend is voor het geplande onderhoud. De jaarlijkse dotatie aan de voorziening voor de Steegdenhal bedraagt met ingang van 2017 € 15.500. De basis hiervoor is de MOP 2017-2026.

Per 1 januari 2019 is de sportvrijstelling in de Wet om de omzetbelasting verruimd. Door deze wetswijziging vervalt het recht op aftrek van btw voor planmatig onderhoud voor gemeenten en niet-winstbeogende exploitanten van sportaccommodaties. Er is een Specifieke uitkering sport (SPUK) voor gemeenten om het btw nadeel (grotendeels) te compenseren. Het is nog niet duidelijk of de 3 B´s en de Steegdenhal als winstbeogende exploitanten worden aangemerkt. Voorzichtigheidshalve hebben wij een SPUK aanvraag ingediend. Als ze wel winstbeogende exploitanten zijn wordt de SPUK-aanvraag deels verlaagd en kan de btw alsnog gecompenseerd worden via het btw-compensatiefonds.

Sportterreinen

Beleidskader
Het specialistische onderhoud aan de grasvelden van de gemeentelijke sportterreinen wordt in opdracht van ons uitgevoerd. De basis van de onderhoudswerkzaamheden zijn de kwaliteitscriteria van de KNVB. Op basis hiervan voeren we planmatig onderhoud aan de sportvelden uit. Dit is vastgelegd in de notitie ‘Planmatig onderhoud grassportvelden’. Per jaar renoveren we de toplaag van één veld. Het overige onderhoud voeren de sportverenigingen zelf uit. Hier krijgen de sportverenigingen een jaarlijkse vergoeding voor. U heeft in 2016 besloten het sportcomplex Waskemeer met een wetra-veld uit te breiden en het bestaande (halve) trainingsveld uit te breiden naar een volledig oefenveld.

Financiële gevolgen voor de begroting
De aard en omvang van het planmatig onderhoud aan de grassportvelden is afgestemd op de beschikbare middelen. Per jaar renoveren we de toplaag van één veld. Elk jaar wordt er bekeken welk sportveld aan een toplaag renovatie toe is. De weersomstandigheden, bespelingsdruk, grasbezetting, vlakheid, beschikbaarheid overige velden op een complex zijn afwegingsfactoren die de basis vormen van een toplaagrenovatie. De kosten voor de uitbreiding van het sportcomplex Waskemeer zijn voor rekening van de gemeente.

De jaarlijkse kosten voor de renovatie van 1 grassportveld wordt gedekt uit de exploitatie. De omgevingsvergunning voor de uitbreiding van het trainingsveld en de aanleg van het wetra-veld‘ van het sportcomplex in Waskemeer zijn eind mei 2020 door de gemeente verleend. In augustus 2020 is een voorlopige voorziening door de rechter afgewezen. Er loopt nog een bodemprocedure (beroep) in deze zaak. Het kan derhalve zijn dat bezwaarmakers uiteindelijk in het gelijk worden gesteld. Indien de voetbalvereniging besluit om te starten met de aanleg van de uitbreiding van het sportcomplex is dit voor eigen rekening en risico.

ICT
Beleidskader
Het afgelopen decennium zijn Rijksprogramma’s zoals iNUP en dienstverleningsconcepten zoals ‘Overheid geeft Antwoord' leidend geweest voor de ontwikkelingen op het gebied van digitale dienstverlening. Hieraan gerelateerde investeringen waren vooral gericht op het verbeteren van ICT-basisvoorzieningen en -registraties (de ‘bouwstenen’ zoals de Basisregistratie Personen, de Basisregistratie Adressen & Gebouwen, Grootschalige Basiskaart Topgrafie en de LV-WOZ) en het verbeteren van werkprocessen en ICT-systemen.

Deze hebben een doorstart gekregen in de programma’s “Digitale Overheid 2017” en “Digitale Agenda 2020”. Alle hebben als doelstelling de Informatie-infrastructuur bij de Lokale Overheid zo efficiënt en kwalitatief goed mogelijk in te richten. Naast het optimaliseren van de bedrijfsvoering zijn deze pijlers de basis geweest van het OWO Informatiebeleid dat de laatste jaren is gevoerd.

Het lopende beleidsplan 2017-2020 eindigt dit jaar. OWO-I&A is met de voorbereidingen gestart hier een vervolg aan te geven. Dit nieuwe beleidsplan wordt in Q1 van 2021 opgeleverd.

De wereld om ons heen verandert snel. Innovaties gaan steeds sneller, mensen adopteren deze steeds sneller en verwachten van de overheid dat deze toepasbaar zijn in de aangeboden dienstverlening. Het werken op afstand door de “Corona problematiek” stelt andere eisen aan de technische inrichting van de infrastructuur en de veiligheid waarmee dit gepaard gaat. Digitale participatie en zelfredzame burgers zullen toenemen. Steeds meer zaken gaan digitaal en moeten digitaal beschikbaar zijn. Sturen op basis van kwalitatief goede gegevens (Datagedreven werken) en digitale assistenten om in te zetten op routinematige werkprocessen (Robotisering) doen ook in overheidsland hun intrede. Wij willen onze inwoners, bedrijven en medewerkers een gebruiksvriendelijke, betrouwbare ICT-omgeving bieden, waarin veiligheid en privacy wordt gewaarborgd.

Het nieuwe Informatiebeleidsplan gaat de koers bepalen voor de investeringen die de komende jaren worden gedaan om deze ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Naast dit beleidskader wordt jaarlijks het Informatiseringsjaarplan opgesteld. Jaarlijks worden in de OWO-samenwerking de prioriteiten bepaald op projecten die er toe bijdragen om de in het beleidsplan gestelde doelen te halen. Op deze planning vindt driemaal per jaar een heroriëntatie plaats, waardoor invliegers vanuit wetgeving of onvoorziene nieuwe ontwikkelingen alsnog een plaats kunnen krijgen.

Om deze uitdagingen te kunnen waarborgen op financieel gebied, zijn in het meerjarig investeringsplan ICT/Dienstverlening onder andere de vervangingsinvesteringen opgenomen. Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland hanteren zo veel mogelijk eenzelfde vervanging schema om zodoende harmonisatie van applicaties te stimuleren en inkoopvoordelen te kunnen behalen.

Financiële gevolgen voor de begroting
De ICT-projecten zijn afgestemd op de beschikbare middelen. De exploitatiekosten zullen door de informatiemaatschappij die toenemende digitalisering en beveiliging vereist blijven stijgen. Ondanks uitstel van de invoering van de Omgevingswet is inmiddels duidelijk welke applicaties geschikt zijn deze processen en de koppeling met het DSO (Landelijke Voorziening) te ondersteunen. In de begroting is vooralsnog geen rekening gehouden met structurele kosten.

Paragraaf 4 | Financiering

Paragraaf 4 | Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 | Financiering

De paragraaf Financiering gaat over het aantrekken, beheren en uitzetten van gelden. Ook het garanderen en verstrekken van geldleningen aan derden valt hieronder. Deze activiteiten vormen een onderdeel van de treasuryfunctie van de gemeente. Een adequate sturing op de geldstroom is noodzakelijk. In deze paragraaf gaan we in op de vraag hoe we gelden zo optimaal mogelijk beleggen dan wel aantrekken.

Algemene beleidslijn en Risicobeheer

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn en Risicobeheer

Algemene beleidslijn
De financiële verordening Ooststellingwerf 2017 is door u op 20 februari 2018 vastgesteld. In artikel 13 van deze verordening is de financieringsfunctie beschreven. De verordening berust op de bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Het uitgangspunt van de Wet Fido is het beheersen van risico's. Het doel is om doelmatig en doeltreffend om te gaan met de beschikbare financiële middelen.

Risicobeheer
Op grond van de Wet Fido moeten gemeenten zich houden aan de zogenaamde kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. De uitkomst van die berekening is het maximale bedrag dat rente typisch ‘kort’ gefinancierd mag worden. De kasgeldlimiet voor 2021 bedraagt € 6,2 miljoen (8,5% van het begrotingstotaal 2021 van afgerond € 72,6 miljoen).

Renterisiconorm
De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Daar wordt het berekende renterisico op de vaste schuld tegen af gezet. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overtreffen. Navolgend schema (in bedragen x € 1.000) laat zien dat de renterisiconorm in de jaren 2021-2024 naar verwachting niet wordt overschreden.

x € 1.000
Rente risiconorm Begroting MJB MJB MJB
2021 2022 2023 2024
Renterisiconorm
Lasten begroting 72.613 70.575 70.452 70.338
Percentage renterisiconorm 20% 20% 20% 20%
Totaal renterisiconorm 14.523 14.115 14.090 14.068
Aflossingen en renteherzieningen
Reguliere aflossingen geldleningen 8.700 3.500 1.300 3.800
Geldleningen met renteherzieningen - - - -
Totaal aflossingen en renteherzieningen 8.700 3.500 1.300 3.800
Ruimte (+) / Overschrijding (-) 5.823 10.615 12.790 10.268

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Opgenomen gelden
De onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling, grootte en rentegevoeligheid van de opgenomen geldleningen. De leningen zijn onderverdeeld in leningen opgenomen voor onze eigen huishouding en leningen opgenomen ten behoeve van woningcorporaties. Deze leningen zijn met een renteopslag weer doorgeleend naar de corporaties (sinds 1999 zijn we hiermee gestopt).

x € 1.000
Leningenportefeuille opgenomen gelden Eigen leningen Woningbouw leningen
Bedrag Gemidd. rente Bedrag Gemidd. rente
Stand per 1 januari 2021 36.300 0,84% 2.574 4,33%
Nieuwe leningen - -
Reguliere aflossingen -8.700 -68
Vervroegde aflossingen - -
Stand per 31 december 2021 27.600 0,59% 2.506 4,38%

Het gemiddelde rentepercentage begin 2021 is als volgt berekend: rente 2021 / stand 1-1-2021. Het gemiddelde rentepercentage eind 2021: rente 2022 / stand per 31-12-2021. Voor de berekening van het gemiddelde rentepercentage is geen rekening gehouden met herfinanciering. In september 2019 is een lange financiering van € 20 miljoen opgenomen. Met deze financiering is de liquiditeitsbehoefte opgelost en ook is er ruimte voor nieuwe investeringen.

Uitgezette gelden

De gemeente loopt met betrekking tot de verstrekte geldleningen beperkt risico. Veelal zijn er opstallen, installaties en dergelijke aanwezig die naar verwachting voldoende zijn om, in geval van het uitblijven van betaling, de restantschuld te voldoen. We voeren ten aanzien van overige debiteuren een actief beleid. Waar nodig nemen we tijdig de gebruikelijke invorderingsmaatregelen. Wanneer invordering niet (meer) mogelijk is, boeken we vordering af ten laste van het lopende boekjaar.

x € 1.000
Leningenportefeuille uitgezette gelden Bedrag
Leningen aan woningcorporaties 2.574
MFC Oldeberkoop 238
Volkskredietbank 119
Sportverenigingen 8
Dorpshuizen 21
Stichting Stimuleringsfonds (verzilverleningen) 300
Stichting Stimuleringsfonds (stimuleringsleningen) 200
Stichting Stimuleringsfonds (blijversleningen) 60
Stichting Stimuleringsfonds (duurzaamheidsleningen) 700
Stichting Stimuleringsfonds (startersleningen) 300
Stand per 1 januari 2021 4.520

Overig
Schatkistbankieren
Vanaf 1 januari 2014 zijn alle decentrale overheden verplicht om te schatkistbankieren. Dit betekent dat we alle overtollige liquide middelen, het saldo liquide middelen boven het drempelbedrag van 0,75% van de begroting, moeten stallen bij het Rijk.

Liquiditeitsprognose
Twee keer per jaar onderzoeken we aan de hand van een liquiditeitsprognose in hoeverre we de huidige leningenportefeuille de komende jaren verder kunnen afbouwen door het aantrekken van deels fix en/of lineaire leningen.

Renteschema
Met ingang van 2017 is het Besluit Begroting en Verantwoording gewijzigd. Eén van de onderdelen is de gewijzigde rentetoerekening en de aanbeveling om onderstaand renteschema op te nemen.

x € 1.000
Renteschema 2020 Bedrag
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 441
b. De externe rentebaten (idem) -186
Saldo rentelasten en rentebaten 255
c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorgerekend -11
c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden -111
toegerekend
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor 113
is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden
toegerekend
-9
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 246
d1. Rente over eigen vermogen -
d2. Rente over voorzieningen -
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 246
e. De aan taakvelden toegerekende rente (rente-omslag) -388
Renteresultaat op het taakveld Treasury -142

Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf 5 | Bedrijfsvoering

De gemeente Ooststellingwerf wil met lef en passie werken aan duurzame en toekomstbestendige initiatieven. Groot en klein, van binnen en van buiten de organisatie. Met een mentaliteit die gebaseerd is op daadkracht, op 'meer doen, minder praten'. Vertrouwen in de kracht van medewerkers én inwoners is de basis onder het (samen)werken. We willen meer faciliteren dan regisseren, initiatief van buitenaf omarmen en zo het woon- werk-, en leefklimaat in Ooststellingwerf op continue basis verbeteren.

Interbestuurlijk toezicht en Human Resource Management

Terug naar navigatie - Interbestuurlijk toezicht en Human Resource Management

Interbestuurlijk toezicht
We geven uitvoering aan de Wet revitalisering generiek toezicht. Deze wet zorgt voor een vereenvoudiging van het toezicht tussen de verschillende bestuurslagen, het zogenoemde ‘interbestuurlijk toezicht’. Het belangrijkste uitgangspunt van de wet is dat het interbestuurlijk toezicht verschuift van verticaal toezicht (provincie - raad) naar horizontale verantwoording (college - raad). De provinciale toetsing vindt plaats op de volgende domeinen: Omgevingsrecht/Wabo, Ruimtelijke Ordening, Water en Riolering, Archief en Informatiestromen, Monumenten en Archeologie.

Human Resource Management
In 2020 is een start gemaakt met het de uitvoering van het strategisch personeelsbeleid Mijn initiatief telt. Dit personeelsbeleid is een uitwerking van strategisch visie van de organisatie zoals verwoord in het boekje Durven.

Ook in 2021 zullen we veel aandacht besteden aan de uitvoering van dit meerjarige beleid. We doen dit o.a. door aansluiting te zoeken bij de ontwikkelingen van programmamanagement, participatie maar ook bijvoorbeeld de gevolgen van de invoering van de omgevingswet voor medewerkers. Hierbij is het streven medewerkers zodanig toe te rusten dat ze beschikken over de middelen en vaardigheden die aansluiten bij de vraag. We doen dat door het aanbieden van trainingen maar ook door medewerkers deel te laten uitmaken van de veranderingen. Door samen te werken aan nieuwe werkwijzen en veranderingen wordt de verandering iets van medewerkers zelf.

Financiën, Planning & Control & Juridische kwaliteitszorg

Terug naar navigatie - Financiën, Planning & Control & Juridische kwaliteitszorg

Financiën, Planning & Control
De financiële functie voorziet de gemeenteraad, het college en de organisatie van actuele en volledige financiële informatie voor de ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling en uitvoering. Deze functie is gericht op een duurzame en gezonde financiële positie van de gemeente. Kwaliteit, snelheid en toegankelijkheid spelen in deze processen een belangrijke rol. De komende jaren staan in het teken van het structureel op orde brengen van de begroting. In 2020 starten we met een heroverwegingsproces dat doorloopt in 2021.

Juridische kwaliteitszorg (JKZ)
De juridische functie in de vakafdelingen en het cluster Bestuurlijk Juridische Zaken (BJZ) van team Bedrijfsvoering zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen. Zij ondersteunen daarnaast het bestuur en de organisatie met juridische advisering bij beleidsontwikkeling en uitvoering. De juridische control berust bij BJZ.

Om deze kwaliteit te borgen blijven we investeren in kennis en kunde (door uitwisseling van informatie, casusanalyse, opleidingen en trainingen) en vroegtijdige betrokkenheid van de juridisch adviseurs van BJZ bij dossiers. We blijven de “informele aanpak” stimuleren en inzetten: eerst het goede gesprek. We zetten met goed resultaat (pre)mediation in. Dit blijkt uit de jaarverslagen van de Algemene en Sociale Kamer van de commissie van advies voor de bezwaarschriften en de klachtenfunctionaris.

Vanwege de onzekerheid in verband met het coronavirus is de planning van JKZ bij het opstellen van de begroting nog niet goed in te schatten. Zo lang normaal kantoorwerk nog niet mogelijk is zetten we vooral in op persoonlijke contacten met de collega’s in alle afdelingen. Op die manier werken we aan onze zichtbaarheid in de organisatie. Daarnaast volgen we de collegeagenda actief. Verder blijven we de inhoud van het juridisch plein op intranet actualiseren en aanvullen. Zodra dit mogelijk is pakken we de opleidingscyclus weer op.

Rechtmatigheid, Inkoop, Informatiebeveiliging en Privacy

Terug naar navigatie - Rechtmatigheid, Inkoop, Informatiebeveiliging en Privacy

Rechtmatigheid
Betrouwbaarheid en rechtmatig handelen binnen wet- en regelgeving is een belangrijk punt voor de gemeente. Jaarlijks leggen we in het Interne Controle plan de uitvoering van de verbijzonderde interne rechtmatigheidscontrole vast. De gemeente blijft zichtbaar werken aan de verbetering van processen zodanig dat afwijkingen gesignaleerd en gecorrigeerd worden. 

Inkoop
Op het terrein van het inkoop- en aanbestedingsbeleid zal in 2021 het bestaande beleidskader worden gehanteerd en in toepassing worden gestimuleerd. Wij faciliteren, motiveren en sturen daarbij op onze beleidsdoelen: lokaal- en regionale inkoop daar waar dat kan. Het actieplan Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) wordt verder uitgerold waarin het ambitiedocument circulaire economie Fryslân deel van uit maakt.

Nadere uitwerking geven we aan het traject Beter Aanbesteden. Dit heeft als doel het verbeteren van inkoop van diensten en producten zodat het slimmer, beter en makkelijker wordt voor zowel ondernemers als overheden.

Informatiebeveiliging en privacy
Inwoners, ondernemingen en instellingen moeten erop kunnen vertrouwen dat we zorgvuldig omgaan met (persoons)gegevens. Het is daarom van groot belang dat gegevens alleen onder strikte voorwaarden gebruikt worden en goed beveiligd zijn tegen onbevoegd gebruik.

Ons informatiebeveiligingsbeleid dient volledig gebaseerd te zijn op het treffen van passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen in het kader van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), het normenkader geldend voor de gemeenten, provincies, waterschappen en rijk. Vanaf 2021 zal er voor het eerst volgens dit normenkader verantwoording afgelegd gaan worden aan de gemeenteraad en verschillende toezichthouders.

De beveiligingsfunctionaris (CISO) zorgt voor de coördinatie en toezicht op de naleving van beveiligingsmaatregelen en -procedures, voor elk onderdeel van het informatiebeveiligingsbeleid. Jaarlijks toetsen we door middel van zelfevaluatie en externe audits de specifieke maatregelen voor de BRP en de waardedocumenten, de BAG, BGT, BRO, DigiD en Suwinet. Beveiliging van onze gegevens en sturen op houding en gedrag vraagt continu aandacht en investeringen. De gemeente zet diverse instrumenten in om het informatiebeveiligings- en privacybewustzijn te optimaliseren.

Burgers hebben op grond van de AVG het recht te weten welke gegevens van hen worden verwerkt, voor welk doel en met wie deze worden gedeeld. De privacyrechten van burgers zijn daarmee uitgebreid en de eisen waaraan persoonsgegevens moeten voldoen zijn verscherpt. Gegevensbescherming en privacy dringen door in alle processen binnen onze gemeentelijke organisatie. In 2021 zullen we verder werken aan de inrichting van onze processen, systemen en interne organisatie conform de privacywetgeving. De gemeente beschikt over een register van verwerkingsactiviteiten en houdt deze actueel om daarmee te kunnen voldoen aan de verantwoordingsplicht en inzicht te kunnen geven aan burgers wanneer zij hun privacyrechten uitoefenen. De Functionaris Gegevensbescherming houdt onafhankelijk toezicht op de naleving van de privacyregels. Privacy heeft een direct raakvlak met informatiebeveiliging en vraagt continue aandacht en investeringen.

Communicatie en ICT

Terug naar navigatie - Communicatie en ICT

Communicatie
We spelen in op de belangrijke (online) trends en een eenduidige profilering van de gemeente over alle projecten en activiteiten heen. Niet alleen offline, maar we ontwikkelen ook online door, in beeld, tekst en video. We maken gebruik van animatie, infographics en film. Naast uitvoerende activiteiten richt communicatie zich ook dit jaar op het stimuleren, coachen en ontwikkelen van communicatiebewustzijn en -vaardigheden van de organisatie. Er kunnen steeds meer diensten online worden aangevraagd. We spelen een adviserende rol in de organisatieontwikkelingen en ontwikkelingen participatie. Communicatie is daarnaast actief onderdeel van de programma’s Omgevingswet, Samenleven, Duurzaamheid en Dienstverlening.

Informatie- en communicatietechnologie
In 2019 is extern onderzoek gedaan naar de inrichting van een toekomstbestendige I-functie binnen de OWO-gemeenten. De in dit onderzoeksrapport gemaakte aanbevelingen zullen deels een plek krijgen in de koers die we gaan varen. De aanbevelingen die helpen onze doelstellingen van het Informatiebeleidsplan te realiseren worden vormgegeven en er worden voorstellen gedaan de functionele organisatie zo optimaal mogelijk in te richten om hieraan bij te dragen. Daarnaast wordt gewerkt en gestreefd naar harmonisatie op alle proces ondersteunende applicaties. Mogelijkheden worden onderzocht om efficiency te behalen in het functioneel beheer van deze applicaties in de drie OWO organisaties.

De informatievoorziening draagt bij aan een toekomstbestendige, wendbare lokale overheid. Dichtbij inwoners, bedrijven en recreanten. We creëren hiermee randvoorwaarden voor een efficiënte bedrijfsvoering en een klantgerichte en effectieve dienstverlening aan inwoners en bedrijven. Voor 2021 hebben we een structureel budget van € 150.000 per OWO-gemeente voor de verdere doorontwikkeling van de informatievoorziening.

Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf 6 | Verbonden partijen

Verbonden partijen zijn organisaties waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang betekent dat de gemeente zeggenschap heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente financiële middelen beschikbaar heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de partij. De gemeente heeft ook een financieel belang als de verbonden partij haar financiële problemen kan verhalen op de gemeente. Elke verbonden partij draagt direct of indirect bij aan de beleidsdoelen van de gemeente. De verbonden partijen bestaan uit Gemeenschappelijke Regelingen, deelnemingen en overige verbonden partijen.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Elke verbonden partij draagt direct of indirect bij aan de beleidsdoelen van de gemeente. In de programma’s geven we aan op welke wijze de verbonden partij aansluit op het eigen beleid, de activiteiten en welke risico’s er zijn met betrekking tot de samenwerking. Deze paragraaf is vereenvoudigd tot een totaalbeeld van participaties in verbonden partijen en van de financiële aspecten.

Verbonden partijen zijn (participaties in) Gemeenschappelijke Regelingen, stichtingen en verenigingen en vennootschappen. Van bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft door een zetel in het bestuur of door stemrecht. Onder financieel belang verstaan we dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijtraakt in geval van faillissement van de verbonden partij. Of dat de gemeente voor een bepaald bedrag aansprakelijk wordt gesteld als de verbonden partij zijn/haar verplichtingen niet nakomt.

Deelname in een verbonden partij is een alternatief voor enerzijds het zelf uitvoeren van gemeentelijke taken of anderzijds het uitbesteden van deze taken. Het uitgangspunt is dat we alleen deelnemen in een verbonden partij als we daarmee een publiek belang dienen. Er kunnen verschillende redenen zijn om deel te nemen in een verbonden partij, bijvoorbeeld:

  • Efficiencyvoordelen: kostenvoordeel door samenwerking
  • Risicospreiding: het delen van (financiële) risico’s met andere partijen
  • Kennisvoordeel: gebruik maken van elkaars kennis en expertise
  • Bestuurlijke kracht/effectiviteit: deelnemers staan samen sterker
  • Katalysatorfunctie: de gemeente als belangrijke initiërende factor

We streven naar het efficiënt uitvoeren van gemeentelijke taken op basis van samenwerking. Waarbij de sturingselementen zoals transparantie, kaderstelling, verantwoording en controle voldoende gewaarborgd zijn.

SDF

Terug naar navigatie - SDF
Verband Gemeenschappelijke Regeling Centrumregeling samenwerking sociaal domein Friese gemeenten te Leeuwarden
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Alle 18 Friese gemeenten nemen deel in deze GR. Er vindt ambtelijk en bestuurlijk overleg plaats tussen gemeenten over (de uitvoer van) deze regeling in het portefeuillehouders overleg.
Gemeentelijk belang en openbaar belang Binnen de Centrumregeling Sociaal Domein Friese Gemeenten (uitvoeringsorganisatie Sociaal Domein Friesland (SDF) werken de Friese gemeenten samen aan de inkoop van specialistische jeugdhulp en het bijbehorende contractbeheer. Het algemene doel van de regeling is specialistische zorg en ondersteuning leveren aan inwoners van alle Friese gemeenten.
Financieel belang De centrumgemeente berekent de integrale kosten voor haar dienstverlening door aan gemeenten. De kosten voor de dienstverlening bestaan uit kosten voor instandhouding en kosten voor taakuitvoering. De kosten voor instandhouding worden onder gemeenten verdeeld op basis van inwoneraantal van elke gemeente met peildatum 1 januari van jaar t-1. De kosten voor uitvoering van taken worden verdeeld onder gemeenten op basis van het percentuele aandeel dat een gemeente toekomt in het totaal van aantallen cliënten op basis van de Jeugdwet. Onze bijdrage voor 2021 is begroot op € 113.000.
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Het resultaat wordt verrekend met de bijdragen van de gemeente. Er is daarom geen sprake van vermogen.
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0 (2021)
Risico's Als het SDF de afspraken over de begroting niet haalt, krijgen de gemeenten achteraf alsnog de rekening gepresenteerd. Dit risico beheersen we intern door periodiek de uitgaven te monitoren en bij bestuurlijk en ambtelijk overleg input te leveren. Daarnaast bespreken we de begroting van het SDF in de planning- en controlcyclus van het SDF.

VRF

Terug naar navigatie - VRF
Verband Veiligheidsregio Fryslân te Leeuwarden
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Een gemeenschappelijke regeling met de 18 Friese gemeenten. Zowel bestuurlijk als ambtelijk bestaan er gremia waarin (één van de) OWO-gemeente(n) vertegenwoordigd is/zijn:
·         Deelname in Algemeen Bestuur (AB) van de VRF (drie burgemeesters);
·         Deelname in Dagelijks Bestuur (DB) van de VRF (burgemeester Oosterman);
·         Deelname in Bestuurscommissie Veiligheid van de VRF (drie burgemeesters);
·         Deelname in Agendacommissie Veiligheid van de VRF (burgemeester Oosterman);
·         Deelname in Bestuurscommissie Gezondheid (drie pfh’s);
·         Deelname in Agendacommissie Gezondheid (Heerenveen);
·         Deelname in POOK (Plenair Overleg Oranje Kolom) drie gemeentesecretarissen;
·         Deelname in ambtelijk regionaal overleg (zowel VRF-breed als in district Zuidoost) (3 Ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid (AOV’ers).
Gemeentelijk belang en openbaar belang Veiligheidsregio Fryslân (VRF) is een samenwerkingsverband van de Friese gemeenten, Brandweer Fryslân, GGD Fryslân en andere partners. In de VRF werken zij samen aan brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Zo willen we (gezondheids)risico’s zo veel mogelijk beperken. En het beleid van gemeenten op het gebied van gezondheid en veiligheid bevorderen
Financieel belang Bijdrage 2021 € 2.656.977:
1. Gezondheid € 858.468
2. Jeugdgezondheidszorg € 192.932
3. Veiligheid € 99.751
4. Brandweer € 1.505.826
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2021 € 1.828 1-1-2021 € 76.942
31-12-2021 € 1.480 31-12-2021 € 84.544
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0 (2021)
Risico's Als de VRF zich niet houdt aan afspraken over de begroting, krijgen de gemeenten achteraf alsnog de rekening gepresenteerd. Dit risico beheersen we intern door periodiek de uitgaven te monitoren en bij bestuurlijk en ambtelijk overleg input te leveren. Daarnaast bespreken we de begroting en de jaarrekening van de VRF in de planning- en controlcyclus van de VRF.

SW Fryslân

Terug naar navigatie - SW Fryslân
Verband Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân te Drachten
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Er nemen naast Ooststellingwerf nog 7 gemeenten deel. Vertegenwoordiging in dagelijks en algemeen bestuur: wethouder Bos
Gemeentelijk belang en openbaar belang De taken vanuit de voormalige Wet sociale werkvoorziening (WSW) moeten door ons als gemeente worden uitgevoerd. Op basis van efficiency en financiële redenen zijn deze taken uitbesteed aan de GR. Vanaf 1 januari 2015 is nieuwe instroom in de WSW niet meer mogelijk. Dit heeft tot gevolg dat de WSW alleen nog van kracht blijft voor de huidige werknemers met een vaste aanstelling. Voor de toekomst heeft de GR besloten de WSW verantwoord en versneld af te bouwen, met aandacht voor de positie van de huidige werknemers. Dit doen we door een gezamenlijk beschutwerkbedrijf (met 8 deelnemende gemeenten) in stand te houden. Nieuwe activiteiten van Caparis N.V. komen niet voor rekening van de aandeelhouders. Verder streeft de GR naar het terugdringen van het subsidie- en exploitatietekort bij Caparis N.V. Vanaf 1-1-2020 zijn de activiteiten van de GR veranderd waarbij geen sprake meer is van de uitvoering van de WSW. Door de gemeente is een DVO (dienstverleningsovereenkomst) afgesloten met Caparis voor de uitvoering van deze activiteiten. Vanaf 2020 is daarom de bijdrage aan de GR gering.
Financieel belang Vanaf 2020 is sprake van een geringe exploitatiebijdrage.
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
01-01-2021 € 0 01-01-2021 € 4.499
31-12-2021 € 0 31-12-2021 € 4.254
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0 (2021)
Risico's Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor uitstaande geldleningen van de GR.

Recreatieschap

Terug naar navigatie - Recreatieschap
Verband Recreatieschap Drenthe te Diever
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Alle 12 Drentse gemeenten nemen deel. Vertegenwoordiging in algemeen bestuur door wethouder Hijlkema
Gemeentelijk belang en openbaar belang Het samenwerkingsverband heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van recreatie & toerisme. Het Recreatieschap heeft primair een ondersteunende en verbindende taak. Het is het instrument waarmee gezamenlijke acties kunnen worden ondernomen, beleidszaken kunnen worden afgestemd en gemeentegrens-overschrijdende zaken kunnen worden opgepakt. Individuele vraagstukken kunnen bovengemeentelijk (en daardoor in breder verband) worden opgepakt. “Samen is meer dan de som der delen”.
Financieel belang Bijdrage 2021: € 78.427
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2021 € 739 1-1-2021 € 670
31-12-2021 € 746 31-12-2021 € 670
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0 (2021)
Risico's De financiële risico’s voor de Gemeenschappelijke Regeling zijn gering. De bijdrage is beperkt en de regeling heeft een financieel gezonde positie.

FUMO

Terug naar navigatie - FUMO
Verband Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) te Grouw
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Alle Friese gemeenten, de provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân.
Vertegenwoordiging in algemeen bestuur door wethouder Hijlkema.
Gemeentelijk belang en openbaar belang Deelname aan de FUMO is wettelijk verplicht gesteld voor alle Friese gemeenten. Hiermee wordt beoogd de uitvoering van de milieuregelgeving te professionaliseren, te uniformeren en de afstemming met andere handhavingspartners (Justitie) te verbeteren. In het basistakenpakket is vastgelegd voor welke activiteiten (van bedrijven en instellingen) de FUMO haar werkzaamheden moet uitvoeren. De gemeente blijft het bevoegd gezag. De FUMO voert voor de gemeente gedeeltelijk het omgevingsrecht uit: de vergunningverlening en het toezicht van het milieucomponent van grote en complexe bedrijven en instellingen.
Financieel belang Bijdrage 2021 € 371.829
Verwachte omvang van het vermogen x € 1.000 Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2021 € 975 1-1-2021 € 3.100
31-12-2021 € 1.302 31-12-2021 € 3.100
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0 (2021)
Risico's De Gemeenschappelijke Regeling brengt een inherent risico mee, dat alle deelnemers moeten bijspringen bij eventuele tekorten. De FUMO vult een organisatie in op basis van uitgangspunten en een bedrijfsplan uit 2012. Intussen is gebleken dat die uitgangspunten niet meer actueel zijn. Dit verhoogt het risico van financiële tekorten in de aanloopfase. Diverse gemeenten, waaronder de OWO-gemeenten, hebben in een zienswijze aan de bel getrokken en dringend gevraagd om uiterst sober en zuinig te opereren. We voeren toezicht op de uitvoering van de taken door de FUMO. Op bestuurlijk niveau in het Algemeen Bestuur. Op ambtelijk niveau door deelname aan de Controllersgroep en het Opdrachtgeversoverleg. We hebben enkel de wettelijk verplichte basistaken in de FUMO ondergebracht. Niet de plustaken. Daarmee zijn we niet aansprakelijk voor de risico’s die met de uitvoering van plustaken gepaard gaan.

Lokale Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Terug naar navigatie - Lokale Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit
Verband Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Hûs en Hiem) te Leeuwarden
Gemeenschappelijke regeling
Deelnemers Een Gemeenschappelijke Regeling van deelnemende gemeenten op het gebied van de bouwkundige, stedenbouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Fryslân. Vertegenwoordiging in het dagelijks bestuur door wethouder Hijlkema.
Gemeentelijk belang en openbaar belang De commissie Ruimtelijke Kwaliteit Hûs en Hiem, welstandadvisering en monumentenzorg heeft als doel de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeente te behartigen op het gebied van de bouwkunstige, stedenbouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Friesland. Betrokken gemeenten moeten op grond van de nieuwe Omgevingswet een onafhankelijke commissie benoemen die zich uitspreekt over verbouwingen, sloop of verplaatsing van rijksmonumenten. Daarnaast adviseert deze commissie ook over meer kwaliteitsvragen dan monumenten alleen.
Financieel belang Voor de dienstverlening biedt de gemeente geen vergoeding aan deze GR. Leges die de GR - Hûs en Hiem bij de gemeente in rekening brengt worden één op één doorberekend naar de aanvrager. De Gemeenschappelijke Regeling is budgetneutraal.
Omvang van het vermogen x € 1.000 * Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2019 € 369 1-1-2019 € 120
31-12-2019 € 334 31-12-2019 € 82
Verwachte resultaat x € 1.000 € 0 (2021)
Risico's In feite loopt de gemeente geen risico. Kosten gemaakt door de commissie worden één-op-één in rekening gebracht bij de aanvrager. Daarnaast is de financiële positie van de regeling gezond. Wel is het zaak alert te blijven bij maatschappelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld het teruglopen van de bouwactiviteiten in relatie tot de financiële crisis zoals we die in de afgelopen jaren hebben ervaren. Dit risico kunnen we verminderen door in te spelen en actief te reageren op ontwikkelingen en toekomstprognoses in de begroting. Zo kunnen we daar waar nodig bijsturen of zelfs maatregelen afdwingen om de kosten dekkend te maken voor de komende jaren. Dit alles conform de eisen en voorschriften zoals die zijn gesteld in de Gemeenschappelijke Regeling Hûs en Hiem.
* Geen geprognosticeerde balans aanwezig

Omrin

Terug naar navigatie - Omrin
Verband Omrin:
a. Afvalsturing Friesland N.V. (OMRIN) te Leeuwarden
b. N.V. Fryslân Miljeu te Leeuwarden
Vennootschappen en Coöperaties
Invloed Gemeente is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders door wethouder Hijlkema.
Gemeentelijk belang en openbaar belang Omrin (Afvalsturing en Fryslân Miljeu) is het bedrijf van en voor gemeenten voor de reinigingstaken. Zij verwerkt het ingezamelde huishoudelijke afval en exploiteert de gemeentelijke milieustraat. Het bedrijf wil als totaaloplosser de gehele afvalketen bestrijken (van kringloop tot storten). Samen met de aandeelhouders wordt het beleid bepaald.
Financieel belang Aandelenkapitaal:
a. € 54.457
b. € 46.807
Het uitbetaalde dividend over 2019 is € 29.775.
Omvang van het vermogen x € 1.000 * a. Eigen vermogen: a. Vreemd vermogen
1-1-2019 € 50.585 1-1-2019 € 152.203
31-12-2019 € 57.000 31-12-2019 € 142.008
b. Eigen vermogen: b. Vreemd vermogen
1-1-2019 € 8.414 1-1-2019 € 16.388
31-12-2019 € 8.286 31-12-2019 € 17.289
Resultaat x € 1.000 * a. € 6.536 (2019)
b. € 507 (2019)
Risico's De risico’s zijn beperkt. Op beleidsniveau is voor ons voldoende vertegenwoordiging en beslissingsbevoegdheid aanwezig. De onderneming heeft een gezonde financiële positie.
* Geen geprognosticeerde balans aanwezig

BNG

Terug naar navigatie - BNG
Verband N.V. Bank Nederlandse gemeenten te Den Haag
Vennootschappen en Coöperaties
Gemeentelijk belang en openbaar belang De kerntaak van de BNG is om tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden. Daarmee speelt de bank een essentiële rol in de financiering van door overheden gewenste maatschappelijke investeringen. De aandeelhouders van de BNG zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de aandelen. De andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. De burgemeester van Ooststellingwerf vertegenwoordigt de gemeente.
Financieel belang 18.720 aandelen a € 2,50 nominaal. De uitbetaling van het dividend over 2019 (€ 23.774) is uitgesteld in verband met de coronacrisis. Het uitbetaalde dividend over 2018 was € 53.352.
Vermogen x € 1.000 * Eigen vermogen: Vreemd vermogen:
1-1-2019 € 4.991.000 1-1-2019 € 132.518.000
31-12-2019 € 4.887.000 31-12-2019 € 144.802.000
Resultaat x € 1.000 * € 163.000 (2019)
Risico's De onderkende risico’s voor de verbonden partij zijn minimaal. BNG publiceert op hun website het risicoprofiel. Daaruit blijkt dat door de topratings de bank in staat is tegen lage prijzen geld aan te trekken op de geld- en kapitaalmarkt. De BNG hanteert een strak kapitalisatiebeleid. De bank heeft een gezonde financiële positie.
* Geen geprognosticeerde balans aanwezig

SBMVO

Terug naar navigatie - SBMVO
Verband Stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed Oosterwolde
Stichtingen en Verenigingen
Gemeentelijk belang en openbaar belang De stichting Beheer Multifunctioneel Vastgoed beheert en exploiteert en houdt de voorziening (= de Kampus) in stand voor de huidige gebruikers (= het Stellingwerf College, Kunst & COO en de Openbare Bibliotheek). Maar ook voor culturele evenementen en overige activiteiten in het openbaar belang en voor de inwoners van Ooststellingwerf. De Stichting is volle eigenaar en is verantwoordelijk voor de meerjarige instandhouding van de Kampus.

Paragraaf 7 | Grondbeleid

Paragraaf 7 | Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 7 | Grondbeleid

De gemeente is van actief grondbeleid overgegaan naar facilitair grondbeleid. Daarbij is de nadruk komen te liggen op de uitvoering van de wettelijke taken: volkshuisvesting en ruimtelijke ordening (RO). Als dit in acht genomen wordt staat het grondbeleid ook ten dienste van algemene maatschappelijke taken op het gebied van economie, werkgelegenheid, natuur, cultuur, zorg en onderwijs. Het grondbeleid dient sturing geven aan de inzet en het gebruik van grond om zodoende de door de gemeente nagestreefde doelen te realiseren. Grondbeleid is daarmee een middel en geen doel op zich.

Faciliterend grondbeleid houdt in dat de gemeente zelf geen grondexploitaties voert, maar dit overlaat aan private ontwikkelaars. Wij faciliteren dan door het uitvoeren van onze wettelijke taken, zoals het maken van een nieuw bestemmingsplan. Maar we kunnen ook faciliteren door het treffen van voorzieningen in de openbare ruimte of het aanleggen van nutsvoorzieningen. De kosten hiervan moeten we vervolgens op de ontwikkelende partij verhalen (Hfd 6.4 Wro). Dit doen we door het sluiten van een anterieure overeenkomst. Als dat niet lukt dient er een exploitatieplan opgesteld te worden.

Het nadeel van het hanteren van een facilitair grondbeleid is dat het ons afhankelijk maakt van derden. Indien de markt bepaalde door ons gewenste ontwikkelingen niet oppakt of niet volgens de gemeentelijke randvoorwaarden kan of wil realiseren, denk hierbij aan bepaalde woningbouwcategorieën, kunnen we actief grondbeleid inzetten. Hierdoor behouden we invloed op waar, wat en hoe wordt gebouwd. In de praktijk zal dat dan uitkomen op een vorm van samenwerking met de ontwikkelaar. Hierbij moeten de financiële risico’s, ook op langere termijn, wel aanvaardbaar zijn.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Het grondbeleid wordt uitgevoerd aan de hand van de Nota Grondbeleid: De Nota Grondbeleid schetst de uitgangspunten van het te voeren grondbeleid van de gemeente Ooststellingwerf. Het beschrijft onder andere de diverse grondbeleidsinstrumenten die de gemeente tot haar beschikking heeft en er worden concrete grondbeleidskeuzes gemaakt. Ook geeft het richtlijnen voor het “in de markt zetten” van in exploitatie te brengen gronden. De methoden van prijsbepaling voor de toekomstige functie van de te verkopen grond staan beschreven, met als doel een zo marktconform mogelijke prijs. U stelt jaarlijks een notitie vast waarin de grondprijzen en de parameters staan.

Het grondbeleid vindt de grondslag in de volgende wettelijke landelijke/ internationale regelgeving:

  • Wet ruimtelijke ordening (Wro)
  • Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
  • Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
  • Wet voorkeursrecht Gemeenten (Wvg)
  • Wet Markt en Overheid
  • Gemeentewet (Gemw)
  • Staatssteunregeling Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).


Het realiseren van gebiedsontwikkeling en volkshuisvesting vraagt om een op maat gesneden aanpak. De aanpak die de Woonvisie 2017-2022 voorstaat, is om het beleid verder uit te werken in (flexibele) uitvoeringsagenda’s. In de toekomst moeten we meer aandacht hebben voor het 'managen' van de gevolgen van de demografische ontwikkelingen. Dit heeft gevolgen voor onze in te zetten grondposities. Onze grondposities hebben we nu (grotendeels) aangewend voor zonnepaneelvelden.

Doelstelling
Het gemeentelijk grondbeleid heeft tot doel de bestuurlijke en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Ooststellingwerf mogelijk te maken door aankoop, exploitatie en uitgifte van gronden dan wel door medewerking te verlenen aan ontwikkeling van plannen door private personen, bedrijven en instellingen.

De wijze waarop we het grondbeleid uitvoeren
Extern: het grondbeleid is gericht op:

  • Ruimtelijke kwaliteit.
  • Het stimuleren van plaatselijke economie.
  • Het inzetten op duurzaamheid.
  • Het opstellen van economisch beleid.
  • Het verbeteren van veiligheid en leefbaarheid.
  • Vraaggerichte aansluiting bij lokale initiatieven.


Intern: Het grondbeleid aanpassen aan de trends en ontwikkelingen in de samenleving.

  • Richt het grondbedrijf zich primair op de volkshuisvestelijke en wettelijke taken uit de Wro.
  • Voldoet het grondbedrijf aan de kwaliteitscriteria van het BBV.
  • Heeft het grondbedrijf een interne bezetting (fte) met voldoende kennis en kunde (functies) om de regie goed uit te kunnen voeren.
  • Is het grondbedrijf robuust, toekomstbestendig, gericht op continuïteit en in staat om te anticiperen op conjuncturele ontwikkelingen.
  • Is het grondbedrijf financieel transparant en gezond (inzet op maximale terugverdiencapaciteit).
  • Heeft het grondbedrijf nieuwe dwarsverbanden met de leefbaarheid.

 

Uitvoering

Terug naar navigatie - Uitvoering

Met de komst van de Omgevingswet (uitgesteld tot 1 januari 2022) moet in 2021 de nota grondbeleid worden aangepast. De consequenties voor het grondbeleid vloeien met name voort uit de Aanvullingswet Grondeigendom van de Omgevingswet. In de Aanvullingswet worden de instrumenten voor grondbeleid geïntegreerd in het stelsel van het omgevingsrecht. Het gaat om de volgende instrumenten: voorkeursrecht, onteigening. Herverkaveling en kavelruil in landelijk en stedelijk gebied worden toegevoegd aan het instrumentarium. Verder wordt de bestaande regeling voor het kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling gewijzigd.

Woningbouwopgave
In 2019 zijn met de provincie Fryslân afspraken gemaakt over het woningbouwvolume tot en met 2025. Het plan van aanpak woningbouw Ooststellingwerf met afwegingskader is in 2019 vastgesteld en is in uitvoering (zie thema 3.4). We blijven in gesprek met de provincie om alle mogelijkheden te benutten. We hebben hierbij aandacht voor innovatieve woningbouw. We actualiseren jaarlijks de prestatieovereenkomsten met Actium en WoonFriesland.

Complexen grondexploitatie

Woningbouw

  • Langedijke: alle kavels zijn verkocht
  • Elsloo: er is nog een 1 kavel te koop en er is momenteel 1 kavel in optie, beoogde looptijd: 2021
  • Donkerbroek West: er zijn nog 2 kavels te koop en er is momenteel 1 kavel in optie, beoogde looptijd: 2022
  • De Kromten Waskemeer: fase 1 afgesloten 2018; fase 2 aantal kavels nog te bepalen, looptijd 10 jaar na start exploitatie fase 2.


Bedrijventerreinen

  • Oosterwolde Venekoten: prognose € 270.000 per jaar aan verkopen. Resterende looptijd 2035.
  • Haulerwijk De Turfsteker: uitgifte prognose: 1 kavel per jaar, resterende looptijd 2021.

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Grondexploitatie

Winstnemingen grondexploitatie
Voor de lopende complexen hebben we geen hoog risico. In overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn de winsten die genomen konden worden toegevoegd aan de Algemene Reserve Grondexploitatie (ARG). Dit overeenkomstig het in het BBV dwingend voorgeschreven systeem van de POC (percentage of completion).

Bij verkoop van gronden (kaveluitgifte) is de gemeente ook geconfronteerd met de vennootschapsbelasting. Tot dusver hebben we nog geen vennootschapsbelasting hoeven te betalen. 

Algemene reserve grondexploitatie
Het doel van de ARG is om de winsten van de complexen toe te voegen en over deze reserve te beschikken indien een complex niet kostendekkend is (een soort vereveningsfonds). Ook renteverliezen ten gevolge van een langere looptijd van een complex komen ten laste van de reserve. Om nu en in de toekomst verzekerd te zijn van een gezonde basis voor grondexploitatie is het op peil houden van de reserve van essentieel belang. We hebben sinds 2017 na het aanscherpen van de regels van het BBV de POC-methodiek moeten toepassen. Er wordt nu gekeken naar het "percentage of completion". De stand van de reserve is per 1-1-2021 € 1.677.000. Naast een bedrag van € 1.020.000 als ARG, is voor Masterplan ‘Oosterwolde Centrum – Venekoten Noord’ € 657.000 beschikbaar.

 

Budget strategische aankopen
Het budget strategische aankopen is feitelijk een jaarlijks mandaat van de gemeenteraad aan het college om snel strategische aankopen te kunnen doen. Het college kan strategische aankopen verrichten tot een bedrag van € 1.000.000 per jaar. De voorwaarden om het krediet aan te mogen spreken staan in de ‘Nota Grondbeleid’. (zie financiële verordening 2017 Ooststellingwerf ex artikel 212 Gemeentewet, artikel 16, derde lid).

Meerjarenbegroting grondexploitatie
Per complex (woningbouwgronden en industriegrond) houdt de gemeente een exploitatie bij waarin de huidige stand van zaken is opgenomen en een prognose wordt gegeven over de verdere looptijd van de exploitatie (doorgaans 10 jaar).

PAS en PFAS

Terug naar navigatie - PAS en PFAS

PAS
Het kabinet heeft als doel geformuleerd om voor het jaar 2030 de hoeveelheid stikstof op minimaal de helft van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden te verminderen, tot een voor de natuur veilig niveau. Hiervoor is een wetsvoorstel ingediend. Tot op heden zijn er in onze gemeente geen bouwprojecten als gevolg van de PAS komen te vervallen, wat niet wegneemt dat we de ontwikkelingen aandachtig blijven volgen.

PFAS
De gemeente Ooststellingwerf heeft zich inmiddels aangesloten bij de tijdelijke PFAS regeling (1 juli 2020). Hierdoor kunnen bouwprojecten getoetst worden aan de tijdelijke regeling.

In 2021 moeten we voldoen aan de wettelijke verplichting om een recente bodemkwaliteitskaart inclusief PFAS voor het grondgebied van de gemeente Ooststellingwerf te hebben. Deze bodemkwaliteitskaart zal dan als toetsingskader dienen bij grondverzet.

Verschillende lidstaten, met Nederland als koploper, willen dat alle schadelijke PFAS-stoffen worden verboden. Er is hiervoor een Europese verordening in voorbereiding die in de komende 5 jaar van kracht zou moeten worden. Wat de impact van het verbod op de o.a. de bouw heeft wordt nu uitgezocht door de Europese wetenschappelijke comités.

Particuliere ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Particuliere ontwikkelingen

Particuliere ontwikkeling woningbouw

  • Sinnesicht Haulerwijk is in het voorjaar/zomer van 2020 gerealiseerd.
  • Meester van Ekstraat Haulerwijk. Het bestemmingsplan is onherroepelijk. Start bouw naar verwachting eind 2020/eerste helft 2021
  • In Oosterwolde is gestart met het woningbouwproject de Wrongel. De eerste 10 woningen zijn opgeleverd. Voor de woningen in de 2e fase is een vergunning aangevraagd. Deze worden naar verwachting in 2021 opgeleverd. Het zorgcomplex op een gedeelte van het plangebied is in procedure en de bouw wordt naar verwachting eind 2020/eerste helft 2021 gestart.
  • In Appelscha zijn op het voormalige terrein van het miniatuurpark, nu gelegen aan de nieuwe straat met de naam “Het Oldehof” in 2020 32 huurwoningen gerealiseerd. De 23 koopwoningen in dit plan zijn in aanbouw.
  • Daarnaast is Dertienaprilstraat Oosterwolde actueel (7-10 uitspraak RvS)
  • Houtwal 13-14 Oosterwolde. Hier is een bouwvergunning verleend voor 4 appartementen.
  • Wolvegasterweg 10 (Willinghe prinsstraat) in Oldeberkoop. Het bestemmingsplan is vastgesteld. 28 oktober is de zitting voor het beroep bij de Raad van State. Er is al een vergunning verleend voor de bouw van 1 woning, hierop is bezwaar ingesteld en voorlopige voorziening aangevraagd bij de rechtbank (zittingsdatum nog niet bekend). Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid voor nog 6 appartementen en nog een vrijstaande woning (8 in totaal).


Particuliere ontwikkeling niet-woningbouw

  • Oosterwolde Venekoten Noord; In 2020 heeft een grote brand een groot terrein verwoest in de kop Venekoten-Noord. Dit particuliere terrein zal heringericht worden.
  • Oosterwolde Ecomunity: dit is een particulier initiatief, gericht op de realisatie van een hoogwaardig duurzaam bedrijvenpark met een kenniscentrum.

Paragraaf 8 | Gebiedsuitwerking

Gebiedsuitwerking

Terug naar navigatie - Gebiedsuitwerking

De maatschappij is altijd in beweging. De afgelopen jaren heeft de Rijksoverheid de beleidslijn ingezet van een terugtredende overheid naar meer initiatief voor de maatschappelijke instellingen. Deze paragraaf geeft inzicht in de veranderende maatschappelijke setting, om het voorzieningenniveau en de (fysieke en sociale) leefbaarheid ook in de toekomst in stand te houden. Inwoners krijgen en nemen steeds meer het initiatief voor de inrichting van hun eigen omgeving. Ook stimuleren we dorpen om meer samen te werken.

Algemene beleidslijn

Terug naar navigatie - Algemene beleidslijn

Blik op de toekomst
Het primaat van de inrichting van de maatschappij komt steeds meer bij de inwoners te liggen. De term participatiemaatschappij blijft steeds meer bij. Inwoners krijgen en nemen steeds meer het initiatief voor de inrichting van hun eigen omgeving. Als gevolg hiervan neemt de zeggenschap van inwoners toe.

Uitvoeringsprogramma 2018-2022
Het Uitvoeringsprogramma 2018-2022 is een integrale vertaling van de voornemens uit het Raadsprogramma 2018-2022 en het Coalitieakkoord 2018-2022. U heeft op 17 juli 2018 ingestemd met het verwerken van het uitvoeringsprogramma (inclusief met moties en amendementen) in de Programmabegroting 2019-2022. Speerpunten hierin om de leefbaarheid te borgen zijn het in standhouden van de dorpsbudgetten voor alle inwoners, de vervolgstap om actief in te zetten op Participatie en het continueren van Het Fonds in de periode 2018-2021.

Omgevingswet
De geplande datum van in werking treden is nu 1 januari 2022. De wet voorziet in het vaststellen van een omgevingsvisie; deze staat gepland voor het eerste halfjaar van 2021. Als deze visie door de raad is vastgesteld vervalt de Structuurvisie 2010-2020-2030 en de daaraan gekoppelde notitie Platteland aanzet.

Beleid
In het voorjaar van 2012 is de notitie ‘Platteland aanzet’ (Kaders gebiedsuitwerkingen) vastgesteld, met als doel het waarborgen van de leefbaarheid en de kwaliteit van de voorzieningen. Deze notitie is een uitvloeisel van de Structuurvisie 2010-2020-2030; Ooststellingwerf, de grenzeloze toekomst. Deze is op 15 september 2009 vastgesteld. In deze visie komen drie relevante zaken naar voren:

  • De demografische veranderingen.
  • De voorzieningen voor de inwoners.
  • De indeling van de gemeente in vier overlappende gebieden.


U heeft in het voorjaar van 2012 ook kennisgenomen van de notitie “Voortgang pilot dorpsagenda’s / gebiedsagenda’s” en ingestemd met de gewijzigde aanpak in het vervolgtraject (= versnellen en vereenvoudigen). Doel hiervan is de toegankelijkheid en de kwaliteit van de voorzieningen te waarborgen, de samenwerking tussen de dorpen te stimuleren en het opstellen van dorps- en gebiedsagenda’s in de vier gebieden. De notitie stoelt op de volgende uitgangspunten:

  • Dorpsagenda’s focussen op leefbaarheid op dorpsniveau.
  • Notitie “Platteland aanzet” geeft gemeentelijke kaders en uitgangspunten.
  • Gebiedsagenda’s focussen op het delen van voorzieningen door de dorpen in een gebied.
  • Het opstellen van dorpsagenda’s versnellen en vereenvoudigen.
  • Versneld opschalen naar gebiedsagenda’s.


In april 2018 heeft u ingestemd met de notitie 'Participatie in Ooststellingwerf, samen aan de slag!'. Centraal hierbij is de vraag: Hoe kunnen we de kracht van de gemeenschap optimaal benutten voor het invoeren van alle vormen van participatie? Dit willen en zullen we ook toepassen het uitvoeren van nieuwe en bestaande beleidsdoelstellingen. Burger- en overheidsparticipatie krijgen de komende periode een stevige verankering in het gemeentelijk bestel. We willen een gemeente zijn die dicht bij de inwoner staat en als betrouwbaar en betrokken wordt ervaren. Door gebruik te maken van de diverse participatievormen, gaan we de mogelijkheden van het particulier initiatief nog meer stimuleren.

Gebiedsbeleid

Terug naar navigatie - Gebiedsbeleid

Dorpsbudgetten
Vanaf 2011 ontvangt elk dorp en de 4 wijken in Oosterwolde een eigen budget (€ 1.000 per dorp/€ 250 per wijk + € 1 per inwoner). Dit is bedoeld om de sociale samenhang en de zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid van de dorpen en wijken te stimuleren. Maar ook voor het ondersteunen van activiteiten en projecten op het niveau van dorpen en wijken. De dorpsbudgetten voorzien in een behoefte en functioneren naar volle tevredenheid Bij de Programmabegroting 2018-2021 zijn de dorpsbudgetten structureel verhoogd met € 25.000 tot € 65.000.

De dorpen/wijken zijn zelf verantwoordelijk voor de besteding, zonder tussenkomst van de gemeente. Om de dorpen/wijken leefbaar te houden is ook het Project Dorps- en Wijkbeheer gestart. Dit is een samenwerkingsverband van de buitendienst, Sociale Werkvoorziening en de dorpen/wijken, bedoeld om de dorpen/wijken te ondersteunen met het treffen van maatregelen en voorzieningen in de openbare infrastructuur.

Participatie
Door het toepassen van overheidsparticipatie streven we het volgende na:

  • Toename van betrokkenheid van onze inwoners bij vraagstukken in hun dorp/wijk.
  • Toename van ervaren zeggenschap en eigenaarschap en (3) toename van het lerend vermogen van de gemeentelijke organisatie.

Het beschikbaar gestelde budget voor participatie is bij de begroting 2020 toegevoegd aan de reserve Ambitiefonds. 

Het Fonds 
Voor de periode 2018-2021 is € 250.000 per jaar beschikbaar. De pilot Regiobudget was niet succesvol genoeg om hier een vervolg aan te geven. Beide gerealiseerde projecten hadden bovendien ook aanspraak kunnen maken op het Fonds.

Bottum-up projecten in relatie tot de Streekagenda Zuidoost Fryslân
Het project Plattelânsprojecten is gestopt en vervangen door het Iepen Mienskipsfûns. De gemeentelijke cofinanciering is vervallen, maar de doelstelling is niet gewijzigd. Jaarlijks worden diverse Ooststellingwerfse projecten vanuit het Iepen Mienskipsfûns gesubsidieerd.

Aanvalsplan Aandachtsgebieden/gelden Benedictus
In 2011 is het project Aanvalsplan Stimuleringsregeling Aandachtsgebieden Fryslân gestart met een doorlooptijd tot 2024. Dit project was gericht op de wijken Haerenkwartier en Oosterwolde-Zuid. Inmiddels is het project gericht op de wijk Haerenkwartier en het dorp Haulerwijk. Het omvat een integrale aanpak van de problematiek op fysiek en sociaal terrein in deze wijken, in samenspraak met de bewoners. Voor de periode 2020-2023 is door de provincie inmiddels weer subsidie (€410.000) beschikbaar gesteld voor de aandachtsgebieden. Cofinanciering bestaat uit beschikbare budgetten voor o.a. de wijkvernieuwing Haerenkwartier en de Buurtsport.

Paragraaf 9 | Duurzaamheid

Paragraaf 9 | Duurzaamheid

Terug naar navigatie - Paragraaf 9 | Duurzaamheid

In september 2017 heeft u de Versnellingsagenda Duurzaam Ooststellingwerf 2030 vastgesteld. Voor de periode 2021 – 2025 worden de ambities van de Versnellingsagenda Duurzaam Ooststellingwerf 2030 vertaald in een Programma Duurzaamheid. Met dit programma gaan we verder met de lijn die we hebben ingezet met de Versnellingsagenda duurzaam Ooststellingwerf 2030 en het Uitvoeringsprogramma Biobased Economy 2016 – 2020. De focus ligt op drie thema’s:

  1. Energietransitie
  2. Klimaatadaptatie
  3. Circulaire economie

Voor de opgaven binnen deze thema’s hebben we de samenleving nodig. Door middel van participatie betrekken we onze inwoners en geven we ze een grote rol geven in het bedenken en uitvoeren van projecten en acties die bijdragen aan de opgaven. Hiervoor willen we aansluiten bij wat er leeft en speelt in de wijken en dorpen in onze gemeente. De uitvoeringsagenda van het Programma Duurzaamheid bevat concrete projecten en een financiële onderbouwing die aan u worden voorgelegd ter besluitvorming. De voortgang wordt gerapporteerd via de P&C-cyclus.

Energietransitie

Terug naar navigatie - Energietransitie

Doel: Ooststellingwerf energieneutraal in 2030
Opgaven:

  • Energiebesparing
  • Duurzame energieopwekking
  • Duurzame mobiliteit

Om energieneutraal te zijn mogen we in 2030 niet meer energie gebruiken dan we zelf duurzaam opwekken. Om dit te bereiken gebruiken we zo weinig mogelijk energie door energiebesparing. Als we energie gebruiken doen we dat zo efficiënt mogelijk. Het opwekken van energie doen we duurzaam en met zo laag mogelijk uitstoot van CO2. Hiervoor stellen we onder andere in 2021 een Warmtetransitieplan op. Daarnaast zetten we in op duurzame vormen van mobiliteit.

Klimaatadaptatie

Terug naar navigatie - Klimaatadaptatie

Doel: klimaatbestendig Ooststellingwerf in 2030
Opgaven:

  • Vergroten klimaatbestendigheid
  • Verbeteren van bodemgezondheid
  • Vergroten van de biodiversiteit

Door de klimaatverandering is er meer kans op weersextremen met wateroverlast, hitte en droogte. Eén van de risico’s hiervan is een afname van de biodiversiteit. We zetten in op het afkoppelen van hemelwaterafvoer van het riool en het verminderen van de hoeveelheid verhard oppervlakte. We willen het regenwater langer vasthouden zodat het de tijd krijgt om te infiltreren in de bodem. Dit komt ten goede aan het grondwater en daarmee aan de watervoorraad voor de natuur, de biodiversiteit en de landbouw.

Circulaire economie

Terug naar navigatie - Circulaire economie

Doel: meer gesloten kringlopen in Ooststellingwerf in 2030
Opgaven:

  • Biobased produceren
  • Afvalstoffen en grondstoffen
  • Kringlooplandbouw en voedsel

In een circulaire economie zetten we in op hergebruik van: allereerst producten, vervolgens materialen en ten slotte grondstoffen. In een circulaire economie worden producten zo gemaakt dat ze gemakkelijk zijn te hergebruiken en de samenstelling van producten zoveel mogelijk biologisch afbreekbaar is.

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën
x € 1.000
Financiën paragraaf 9 Duurzaamheid
Eenmalig
Resterend budget Biobased Economy (BBE), Reductie Regeling Energie (RRE)en klimaatmiddelen n.t.b.
Leer- en onderzoekscentrum Bodem (rijksbijdrage Regio Deal t/m 2023) 1.500
Structureel
Millenium en fair trade 5
Aanpak zwerfvuil- himmelwike 10
Mileueducatie 8
Zwerfafvalprojecten 30
Budget milieubeleid 70
Uitvoeringsbudget programma duurzaamheid 100
Daarnaast ook:
Duurzaamheidslening (refundable) 500
Stimulering duurzame initiatieven (refundable) 200

Paragraaf 10 | OWO-Samenwerking

Bestuursovereenkomst

Terug naar navigatie - Bestuursovereenkomst

De bestuursovereenkomst OWO-samenwerking van 2015 heeft per 1 juli 2017 de voltooiing van de bouw van de drie OWO-afdelingen bereikt. Na de bouwfase verkeren de OWO-afdelingen nu in de fase van continue verdere ontwikkeling en professionalisering en dat verloopt naar wens. De OWO-afdelingsplannen zijn de basis voor de onderlinge ambities, de bestaande afspraken en de financiële vereffening en verrekening tussen de drie gemeenten. Een uniek construct in Nederland. Nieuwe plannen of beleidsopgaven pakken de drie gemeenten, waar mogelijk, gezamenlijk op. Bij actuele of nieuwe (beleids)vraagstukken maken de OWO-gemeenten gebruik van elkaars kennis, kunde en/of capaciteit. Op deze manier lukt het de drie gemeenten om sneller en effectiever in te spelen op landelijke, provinciale of regionale opgaven. Een mooi voorbeeld hiervan is de invoering van de Omgevingswet.

Medio 2019 is een bijeenkomst van de drie OWO-gemeenteraden geweest waarin de raadsleden meegenomen zijn in de stand van zaken van de OWO-samenwerking en de ontwikkeling hiervan. Tijdens deze bijeenkomst is ook bij de raadsleden gepeild hoe zij aankijken tegen de samenwerking. Oogst van deze avond is dat de drie raden overwegend positief aankijken tegen de OWO-samenwerking. De drie OWO-gemeenteraden hebben ook gevraagd om een OWO-visie (strategische agenda) op papier te zetten. Aan deze opdracht is een vervolg gegeven door het opstellen van een document met de volgende onderdelen:

  1. Waarom werken de drie gemeenten samen in de huidige samenwerking op basis van een bestuursovereenkomst?
  2. Een inventarisatie vanuit de OWO-afdelingen waar de huidige samenwerking verbeterd en verder ontwikkeld kan worden.
  3. Kansen voor verdere/meer samenwerking: mogelijkheden voor ‘uitbouwen’ van de samenwerking onder de huidige vorm en uitgangspunten.
  4. De politieke wenselijkheid van de richting waarin de samenwerking zich ontwikkelt en een ambtelijke inventarisatie van de richting:
    a. visie en/of inzichten van (een delegatie van) de drie gemeenteraden;
    b. bestuurlijke (drie colleges) visie en/of inzichten over de richting;
    c. ambtelijke (directies en MT’s) visie en/of inzichten over de richting.


In de zomer van 2020 is een concept OWO-visie (strategische agenda) door de drie OWO-colleges opgesteld op basis van een aantal bijeenkomsten. Dit concept is schriftelijk (vanwege de COVID-19-maatregelen kon een interactieve werksessie geen doorgang vinden) aan de drie OWO-gemeenteraden voorgelegd met een aantal gerichte vragen. Deze consultatieronde is in het derde kwartaal van 2020 afgerond. De input zal worden verwerkt en de definitieve versie zal eind 2020 met de drie gemeenteraden gedeeld worden.

OWO-afdelingen

Terug naar navigatie - OWO-afdelingen

OWO-afdelingen: het fundament van onze samenwerking
OWO is het antwoord van de gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland op nauwer samenwerken tussen de gemeenten. Door krachten en kennis te bundelen, kunnen we de kwaliteit verhogen, de kwetsbaarheid verminderen en kosten besparen. OWO bestaat uit drie samenwerkende gemeenten die naast de eigen afdelingen drie gezamenlijke afdelingen hebben. Hier werkt ongeveer een derde van de medewerkers.

Ook buiten onze gemeenten is de OWO-samenwerking een begrip. Een bijzonder en uniek samenwerkingsverband: samen waar het kan én met behoud van eigenheid. Onverminderd zetten de afdelingen zich in voor de vier K’s:

  1. meer Kwaliteit
  2. vergroten Kennis
  3. vermindering Kwetsbaarheid
  4. minder (meer) Kosten


In de tweede helft van 2017, op het moment dat het einde van de bouwfase in beeld kwam, zijn de OWO-directie met de OWO-afdelingshoofden in gesprek gegaan over de toekomst en verdere ontwikkeling van de OWO-samenwerking. De OWO-samenwerking is uniek en er staat een hele mooie basis. Cliché of niet, maar ‘stilstand is achteruitgang’ ligt op de loer. Om dit niet te laten gebeuren is eind 2018 een lijstje met prioriteiten opgesteld waarmee de OWO-samenwerking, gelet op alle ontwikkelingen buiten en binnen, de komende jaren aan de slag wil.

Deze prioriteiten zijn:

  1. OWO 2.0 - herijken OWO-afdelingen
    OWO 2.0 - zoektocht OWO-identiteit
  2. Ambities en inrichting dienstverleningsconcept
  3. Door ontwikkelen inkoop- en aanbestedingsbeleid
  4. Door ontwikkelen GEO-informatie
  5. Positioneren verzekeringen
  6. Harmonisatie APV
  7. Actualiseren VTH-beleidsplan
  8. Omgevingswet
  9. Informatieveiligheidsbeleid en privacy
  10. Innovatie

Afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) (gemeente Opsterland)

Terug naar navigatie - Afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) (gemeente Opsterland)

Het landschap waarin VTH zich bevindt, is volop in beweging. Vooral de komst van de Omgevingswet zorgt voor een ingrijpend veranderingsproces.

Beleidsplan Vergunningverlening, toezicht en handhaving fysieke leefomgeving
Voor de periode 2020-2024 is een OWO-breed beleidsplan vastgesteld. De drie gemeenteraden hebben kaders meegegeven voor dit beleidsplan. Het beleidsplan geeft richting aan de prioriteiten voor de afdeling VTH: een verschuiving van minder periodieke milieucontroles (onder andere veroorzaakt door verschuiving van deze taken naar de FUMO) naar meer tijd voor natuur, landschap en groen en meer aandacht voor de openbare ruimte. Daarnaast zijn energietransitie en ondermijning belangrijke aandachtspunten. De afdeling werkt aan accentverschuivingen in taken en competenties om de beleidsdoelen te kunnen realiseren. Mede ingegeven door een recent rekenkameronderzoek rond het proces van vergunningverlening is monitoring van resultaten nadrukkelijk in de uitvoeringsorganisatie opgenomen.

Omgevingswet
De Omgevingswet lijkt op 1 januari 2022 in werking te treden. Dit betekent niet dat op deze datum alle doelen uit deze wet gerealiseerd moeten zijn. Voor een aantal minimale eisen geldt wel maar een verdere implementatie loopt tot 2028. De drie gemeenten en de OWO-afdelingen trekken nauw samen op om op tijd klaar te zijn. Grote klussen zijn er op het gebied van automatisering en opleiden personeel. Ook de afstemming met de ketenpartners is van groot belang, vooral met de FUMO. In de begrotingen is hiervoor geld gereserveerd. De Omgevingswet zal ook gevolgen hebben voor de legesopbrengsten: meer vergunningsvrij bouwen leidt tot minder legesinkomsten zal leiden. De impact nemen we mee in de begroting van 2022.

Afdeling Beheer en Registratie (gemeente Ooststellingwerf)

Terug naar navigatie - Afdeling Beheer en Registratie (gemeente Ooststellingwerf)

Digitalisering
Een rode draad die bij beide teams (Backoffice Sociaal Domein en Belastingen & Vastgoedinformatie) is te herkennen, is de voortschrijdende digitalisering. Niet alleen in de reguliere werkprocessen dat heeft geleid tot een reductie van het aantal fte’s, maar ook in de ontwikkelingen voor het komende jaar en de daarop volgende jaren. Dan gaat het over nieuwe applicaties, koppelingen tussen basisregistraties, digitaal registreren et cetera. Daarnaast hebben ook de wijzigingen in wet- en regelgeving grote invloed en ook hierin speelt de digitalisering een prominente rol zoals bij het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de invoer van landelijke administratieprotocollen. Deze veranderingen en ontwikkelingen hebben hun effect op het type medewerker dat deze werkzaamheden uitvoert, de mandateringen en de overdracht van werkzaamheden aan de OWO-afdelingen.

Monitoring uitgaven zorg
De afdeling is vertegenwoordigd in de diverse werkgroepen die de ontwikkeling van de uitgaven van de diverse onderdelen (Jeugd, Wmo et cetera) volgen. De capaciteit die hiermee gemoeid is, vangt de afdeling op binnen de reguliere capaciteit.

Invoering omgevingswet
De afdeling Beheer en Registratie neemt actief deel aan de werkgroep die de invoering van de Omgevingswet begeleidt. De capaciteit die hiermee gemoeid is wordt opgevangen binnen de reguliere capaciteit.

WOZ-waarden op basis van oppervlakte
Met ingang van 2022 moeten de woningen getaxeerd worden op basis van de oppervlakte in plaats van inhoud. Hiermee is gestart in 2019 en in 2022 vindt de eerste herwaardering plaats op basis van de oppervlakte. Het jaar 2021 is een testjaar en een jaar waarin de puntjes op de I worden gezet. We hebben voor 2019 en 2020 incidentele gelden ontvangen.

Aanbesteding
Er zijn verschillende applicaties waarvan de contracten aflopen die we niet meer rechtmatig kunnen verlengen. Daarom zullen we opnieuw moeten aanbesteden. De voorbereidende werkzaamheden voor de OWO-brede aanbesteding zijn in 2020 gestart en beide teams, zowel Backoffice Sociaal Domein als Belastingen & Vastgoedinformatie, nemen hieraan deel.

Afdeling Bedrijfsvoering (gemeente Weststellingwerf)

Terug naar navigatie - Afdeling Bedrijfsvoering (gemeente Weststellingwerf)

De afdeling Bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor Informatisering en automatisering, Business Intelligence, de documentaire informatievoorziening, de personeels- en salarisadministratie, inkoop en verzekeringen en de financiële administratie.

Informatisering en Automatisering (I&A)
De informatie- en communicatietechnologie (ICT) heeft vanaf 2021 extra geld nodig. Dit is bij de kadernota gemeld en aangevraagd. Veel digitaliserings- en automatiseringstaken hebben wij in het verleden al gedaan met het beschikbare geld. Maar de digitale verandering gaat door en hiervoor is nog veel nodig. Ook is extra geld nodig voor stijgende prijzen en contracten. ICT is niet meer weg te denken en is onderdeel van ons dagelijks bestaan. Onze OWO-ICT is voor:

  • ruim 80.000 inwoners en bedrijven, en
  • ongeveer 900 gebruikers.


Daarnaast werken wij samen met andere overheden en partners. Wij hebben hierin een wettelijke taak waarvoor eisen gelden. Onze data moet betrouwbaar en beschikbaar zijn. ICT moet het gewoon doen, snel werken, veilig en betrouwbaar zijn. Deze aanvraag voor extra geld is nodig om te blijven zorgen voor:

  • veiligheid en snelheid van ons netwerk,
  • alle gebruikers in ons netwerk,
  • nieuwe inrichting werkplek,
  • digitale diensten aan onze bedrijven en burgers,
  • opslaan en delen van informatie,
  • digitale werkprocessen.


In 2021 bieden wij een geactualiseerd informatiseringsbeleid aan. Daarnaast zullen in 2021 de veiligheid en de beschikbaarheid van betrouwbare data en het blijven voldoen aan de wetgeving (AVG, BIG, BIO enzovoorts) belangrijke speerpunten zijn.

Door de versnelde uitrol van het op afstand werken door de COVID-19-maatregelen en het uitrollen van mobiele werkplekken in de drie gemeenten (onder andere laptops) zal ook in 2021 het werken op locatie en vanuit thuis of elders de nieuwe werkelijkheid zijn. We breiden de middelen en voorzieningen in 2021 waar nodig of gewenst verder uit en zetten het optimaliseren voort.

In 2021 moeten we een groot deel van het bestaande applicatielandschap en de daarbij behorende voorzieningen in de ketens van alle processen Europees aanbesteden en gunnen. De projectvoering is in 2020 voorbereid en rond de zomer van 2021 is bekend op welke manier en met welke leverancier(s) we voor de toekomst gaan bouwen aan de continuering van onze informatievoorziening, gegevensbeheer, uitwisseling van gegevens en de functionele toepassingen. De rechtmatigheid van de aanbesteding en de functionele wensen van alle proceseigenaren in de drie huizen gaan we in OWO-samenwerking bedienen.

Documentaire Informatievoorziening (DIV)
De nazorg van de invoering van het zaakgericht werken in OWO-verband vraagt aandacht. Zaakgericht werken biedt centraal inzicht in alle lopende zaken en ondersteunt volledige digitale dossiervorming. De uitfasering en ontsluiting van informatie van de bestaande documentaire management systemen (DMS) zoals Corsa en Decos rollen we uit en borgen we.

Vanuit de Archiefwet en de provincie als toezichthouder liggen grote opgaves om te voldoen aan de inrichting en het actueel zijn van de informatievoorziening en archiefvorming. Hiervoor zijn aanvullende middelen ingezet. Dit proces duurt nog zeker tot 2022, net als de extra inzet van personeel.

Binnen het ruimtelijk domein zal de naderende invoering van de Omgevingswet een grote rol gaan spelen. Daarbij staat een goede informatievoorziening voor zowel de ambtenaar als de burger centraal. Dit betekent dat we moeten investeren in een goede kwaliteit van onze gegevens.

Inkoop
Op het terrein van het inkoop- en aanbestedingsbeleid gaan we in 2021 het bestaande beleidskader hanteren en de toepassing stimuleren. Wij faciliteren, motiveren en sturen daarbij op onze beleidsdoelen: lokaal- en regionale inkoop daar waar dat kan. Het actieplan Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) rollen we verder uit waar het ambitiedocument circulaire economie Fryslân deel van uitmaakt.

Het thema Beter Aanbesteden, waarin wij met het ministerie landelijk zijn opgetrokken wordt toegepast. Dit heeft als doel het verbeteren van de inkoop van diensten en producten zodat het slimmer, beter en makkelijker wordt voor zowel ondernemers als overheden.

Verzekeringen
We ontwikkelen het onderwerp verzekeringen binnen de OWO-gemeenten verder met als focus risicomanagement: bewustwording van wat, wanneer verzekerd moet zijn. In 2021 gaan wij werken volgens het in 2020 gepresenteerde verzekeringenbeleidskader. De groei in het aantal claims en verzekeringen voor de gemeenten zorgt er tevens voor dat gemeenten in control moeten zijn. Door deze ontwikkelingen bestaat het risico dat in de komende jaren de grote verzekeraars premies en het eigen risico gaan verhogen. Voor deze begroting was er nog geen aanleiding om de budgetten hierop aan te laten passen. We volgen de marktontwikkelingen op de voet.

Financiële administratie
Het op tijd binnen de gestelde kaders betaalbaar stellen van facturen is een continu proces waarbij de norm is dat minimaal 95 procent van de onbetwiste facturen binnen dertig dagen betaald zijn. Het verwerken, muteren en verantwoorden van onze financiën in combinatie met het ontsluiten van deze informatie is in combinatie met onze ondersteuning voor de reguliere planning- en controlcyclus een prominente activiteit.

Personeels- en salarisadministratie
De personeels- en salarisadministratie (PSA) faciliteert gebruikers met het softwarepakket e-HRM waarmee zij eenvoudig, overal en altijd hun zaken kunnen inzien of regelen, zoals de salarisspecificatie, declaraties, verlofregelingen en secundaire arbeidsvoorwaarden. Leidinggevenden krijgen (digitale) ondersteuning in het werken met digitale personeelsdossiers. Daarnaast ondersteunt PSA de (werving- en selectie)processen en overige vraagstukken van HRM.

Nieuwe ontwikkelingen
Onderstaand melden wij thema's waarvan wij voorzien dat zij nog in 2021 een rol gaan spelen maar waar vooralsnog geen financieel gevolg aan is gegeven in deze begroting. Zodra over deze thema's meer bekend is op gevolg, benodigde acties en financiële middelen wordt dit bekend gesteld en in de eerstvolgende reguliere processtap van de Planning & Control cyclus meegenomen.

1. Veranderende en nieuwe wetgeving
1.1 . Wet Open Overheid: deze wet geeft regels over het actief openbaar en toegankelijkheid maken van overheidsinformatie en moet ervoor zorgen dat deze beter vindbaar, uitwisselbaar, eenvoudig te ontsluiten en goed te archiveren is. Deze wet vervangt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De impact voor de OWO-gemeenten is momenteel lastig in te schatten en nader onderzoek is nodig. Ook de Eerste Kamer heeft de behandeling voorlopig opgeschort om ruimte te geven voor nader onderzoek naar de impact van de wet voor overheden. Er bestaat
brede consensus over het belang van de Wet Open Overheid, maar nog niet over de invulling. De strekking van de wet is duidelijk: actiever en transparant (overheids)informatie delen. En dit stelt eisen aan de kwaliteit van de informatiehuishouding (archivering, systemen, processen, publicatiekanalen) en aan de kennis van betrokken medewerkers.

1.2. Archiefwet 2021: deze wet heeft gevolgen door de verkorting van de termijnen voor de
overbrenging van archiefstukken van twintig jaar nu naar tien jaar straks. Ook gelet op het interbestuurlijk toezicht (IBT) vanuit de provincie zijn extra inspanningen nodig om te kunnen voldoen. In het IBT-uitvoeringsplan kunnen we de huidige voorraad met bestaand personeel in maximaal vier jaren wegwerken.

2. Informatisering, digitalisering en automatisering
In 2019 is onderzoek gedaan naar de inrichting van een voor de toekomst bestendige informatievoorziening in de OWO-samenwerking. Uit dit onderzoek is een aantal aandachtsgebieden naar voren gekomen. De uitwerking van deze aandachtsgebieden vindt in 2020 en 2021 plaats en heeft budgettaire consequenties.

2.1 Data gedreven werken: om hier invulling aan te geven zoeken we regionaal de aansluiting bij Data Fryslân in Leeuwarden. Dit geeft Proces- en projectvoeringkosten om data gedreven werken te optimaliseren.

2.2 Nieuwe rollen en functies zoals IT-architect, Informatie Architect, Change Management (ITIL-procesvoering) en Incidentbeheerder. Om de kwetsbaarheid op het gebied van netwerkbeheer te verminderen is aanvullende spreiding van kennis noodzakelijk. Voor een belangrijk deel zetten we de beschikbaar gekomen vacatureruimte (1 fte) in. Om het gehele pakket kwalitatief goed en toekomstbestendig af te dekken is aanvullend nog 1 fte nodig.

2.3 Nieuwe rol en functie van strategische Informatiemanager.

3. Archiefverplichtingen en werkvoorraad wegwerken DIV
Om de achterstanden en de werkvoorraad weg te werken en de archieven op orde te brengen is zowel in 2021 als ook in 2022 nog extra inhuurcapaciteit nodig. Het gaat vooral om uitvoeringstaken bij DIV zoals scannen, registreren, archiveren, inventariseren en het doen van kwaliteitscontroles. Archieven moeten op orde zijn, zoals de Archiefwet voorschrijft. Als dit niet het geval is dan kan er sprake zijn van taakverwaarlozing.

Aan de ontstane situatie ligt een aantal redenen ten grondslag. Er is sprake van een hoog ziekteverzuim en langdurige uitval van medewerkers en het is lastig mensen te vinden met de juiste competenties. Daarnaast is er sprake van een hybride situatie (zowel papier als digitaal archiveren in 2019 en 2020) met dubbele werkzaamheden tot gevolg. We hebben ook te maken met verschillende werkwijzen in de drie OWO-gemeenten en we moeten systemen en processen opnieuw opbouwen die nog niet optimaal werken. Deze werkzaamheden zijn majeur en veel omvattend; op de procesvoering is nog zeker voor twee jaar extra inzet noodzakelijk.