Algemeen

Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten

Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten 2021

Terug naar navigatie - Gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten 2021

    

x € 1.000
Saldo jaarrekening Rekening Primitieve Actuele Rekening Verschil
2020 Begroting Begroting 2021
Saldo van baten en lasten
Lasten -74.359 -72.613 -80.207 -76.470 3.737 V
Baten 78.673 73.424 77.399 78.338 939 V
Saldo van baten en lasten 4.315 812 -2.808 1.868 4.676 V
Mutatie reserves
Toevoegingen -3.959 -2.422 -2.116 -3.745 - 1.629 N
Onttrekkingen 4.231 1.480 6.642 5.916 - 726 N
Mutatie reserves 272 -943 4.527 2.171 - 2.356 N
Resultaat 4.586 -131 1.719 4.039 2.320 V
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) -1.664 -319 676 -719 - 1.395 N
Structureel resultaat 2.922 -450 2.395 3.320 925 V

Mutaties geraamd resultaat

Terug naar navigatie - Mutaties geraamd resultaat

In onderstaand overzicht zijn de mutaties in het begrotingssaldo (geraamd resultaat) in kaart gebracht.

x € 1.000
Mutaties geraamd resultaat
2021
Primitief begrotingsperspectief 2021 -131
Amendement 149 van 10 november 2020 -35
Gevolgen voorjaarsrapportage 2021 286
Gevolgen septembercirculaire 2020 (verwerkt in voorjaarsrapportage) -61
Gevolgen decembercirculaire 2020 (verwerkt in voorjaarsrapportage) 5
Gevolgen nota R&V jaarrekening 2020 -21
Gevolgen Kracht voor Jeugd -16
Gevolgen meicirculaire 2021 807
Gevolgen najaarsrapportage 2021 884
Geraamd resultaat 1.719

Toelichting

Terug naar navigatie - Toelichting

De Jaarrekening 2021 sluit met een positief saldo van € 4,039 miljoen. Op het totale budget van € 82,323 miljoen (totaal begrote lasten inclusief toevoeging reserves) van 2021 betekent dit een afwijking van 4,9%. Ten opzichte van de actuele begroting is het een afwijking van € 2,320 miljoen. 

Hierna beschrijven we het gerealiseerde resultaat op hoofdlijnen. Bij de programma's geven we per programma een nadere specificatie van de verschillenanalyse.

Analyse gerealiseerd resultaat

Analyse gerealiseerd resultaat 2021 op hoofdlijnen

Terug naar navigatie - Analyse gerealiseerd resultaat 2021 op hoofdlijnen

In onderstaand overzicht treft u een analyse op hoofdlijnen aan van de belangrijkste financiële verschillen tussen de begroting 2021 na wijziging en de jaarstukken 2021. We geven verschillen aan die groter zijn dan € 100.000 en die bijdragen aan het resultaat. Het is in dit onderdeel nadrukkelijk niet de bedoeling een limitatieve opsomming te geven die per programma aansluit op onderstaand overzicht. In de programmaonderdelen, bij de 4e W-vraag ‘wat heeft het gekost?’, treft u een nadere gedetailleerde specificatie aan, waar we per programma de realisatie vergelijken met het geraamde resultaat.

x € 1.000
Analyse gerealiseerd resultaat Actuele Rekening Verschil
Begroting 2021
1. Samenleven -23.490 -23.108 382 V
2. Welzijn & educatie -1.338 -1.304 34 V
3. Ruimtelijke & economische ontwikk. -1.131 -1.222 - 90 N
5. Openbare orde en veiligheid -2.157 -2.122 35 V
6. Bestuur & Dienstverlening 29.835 31.795 1.960 V
Resultaat 1.719 4.039 2.320 V

Analyse

Terug naar navigatie - Analyse

Programma 1

  • Een voordeel op Levensonderhoud van € 938.000. Dit voordeel komt doordat het definitieve budget van het rijk (BUIG) hoger was dan begroot en dan het voorlopig definitief budget. De gerealiseerde lasten liggen in lijn met de begroting. De aantallen (voornamelijk P-wet) zijn wel gedaald; de lasten echter niet. De prijs per eenheid ligt in werkelijkheid hoger dan begroot en is er meer loonkostensubsidie ingezet. 
  • Een nadeel bij Hulp bij het huishouden van € 290.000. Er zijn steeds meer mensen die gebruik maken hulp bij het huishouden, waarschijnlijk door de aanzuigende werking door het abonnementstarief. Daarnaast zijn de prijzen ook meer gestegen dan vooraf ingeschat. 
  • Een voordeel op Wmo begeleiding van € 408.000. Dit komt hoofdzakelijk door een (voorlopige) positieve afrekening vanuit de centrumgemeente van beschermd wonen van € 300.000 waar geen rekening mee was gehouden. Daarnaast zijn de lasten voor Wmo begeleiding lager geweest dan begroot, ondanks dat bij de voor- en najaarsrapportage het budget al naar beneden was bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de beweging die we in gang hebben gezet van zware naar lichte zorg is doorgezet. 
  • Een nadeel op jeugdhulp van € 605.000. Bij de meicirculaire 2021 zijn extra incidentele middelen ontvangen (€ 675.000) voor de aanpak van de problematiek in de jeugdzorg. Ondanks dat is er nog een nadeel van € 605.000 in 2021. Dit komt doordat we betalingen over voorgaande jaren aan andere gemeenten moesten doen (€ 160.000), we meer aan hoogspecialistische jeugdhulp moesten betalen dan rekening mee was gehouden (€ 250.000) en we hogere lasten voor verblijf hadden dan in voorgaande jaren (€ 160.000). Daarnaast waren er hogere lasten voor maatwerktrajecten, pleegzorg, crisis en waren er meer dure trajecten dan waar rekening mee was gehouden. We zien dat het aantal cliënten in zorg is gestegen in 2021 ten opzichte van 2020. De instroom zit met name in de duurzame trajecten. 
  • Een voordeel bij Fonds Ooststellingwerf van € 145.000. Er is vanuit 2021 € 145.000 over vanuit het Fonds. Dit blijft beschikbaar voor 2022 conform raadsbesluit van 22 juni 2021. Het bedrag komt weer beschikbaar via resultaatsbestemming.


Programma 2
Programma 2 bevat geen grote afwijkingen.

Programma 3

  • Een nadeel bij de riolering van € 207.000. De lasten bij riolering waren lager. Dit komt voornamelijk doordat een groot deel van de investeringen in 2021 niet door zijn gegaan waardoor we minder btw toe konden rekenen aan de riolering. Voor de riolering zorgt dat voor een hogere dotatie van € 263.000 aan het spaardeel van de voorziening. Voor de exploitatie zorgt dit voor een nadeel van € 207.000. De geplande investeringen worden doorgeschoven naar 2022, de btw toerekening vindt ook dan weer plaats waardoor dan ook een hogere aanwending uit de voorziening nodig is.
  • Vrijval van de reserve grondexploitatie, voordeel € 184.000. Elk jaar wordt de reserve geactualiseerd op basis van de toekomstige verkopen en huidige boekwaarden van de complexen. De omvang van de reserve is per ultimo 2021 te hoog en het verschil valt vrij.


Programma 5

Programma 5 bevat geen grote afwijkingen.

Programma 6

  • Een nadeel bij bouwen en wonen van € 121.000. Dit komt door een nadeel van € 87.000 bij de leges bouwvergunningen. Tussentijds in het begrotingsjaar 2021 is de post al met € 260.000 verhoogd. Nu zijn een aantal projecten doorgeschoven naar 2022. Dan worden ook de leges verantwoord. Bij de monumenten is er een overschrijding van € 8.000, deze wordt gedekt door de reserve monumenten. En bij de omgevingsvergunningen is er een nadeel van € 24.000. Oorzaak zijn verschillende zaken zoals hogere automatiseringskosten en verschuldigde leges aan de provincie voor afgegeven verklaringen van geen bezwaar/bedenkingen.
  • Algemene uitkering, voordeel € 351.000. Verrekening algemene uitkering eerdere jaren, voordeel € 10.000. De gevolgen van de september- en de decembercirculaire 2021 zijn niet verwerkt in de begroting, voordeel totaal € 611.000. En daarnaast is er een nadelig verschil van € 270.000 als gevolg van de gehanteerde maatstaven. Dit is een gevolg van dat het Rijk aanpassingen in gewicht en aantallen bij de decembercirculaire pas in het jaar daaropvolgend via de betaalspecificatie verrekend.
  • Een voordeel van € 130.000. Een extern bedrijf heeft, in owo-verband, de administratie op boekingsregelsniveau doorgelopen op het juiste gebruik van de compensabele btw-codes. Dit gaat dus niet over specifieke casussen, maar over de algehele administratie. Hier gaat het over de periode 2016 tot en met 2018. De constatering is dat er nog recht is op € 130.000.


Corona, voordeel € 948.000
Bij de toelichting op de afwijkingen per programma staan de corona meer- en minderlasten beschreven. In programma 6 staat de compensatie van het rijk verantwoord. Per saldo zorgt dit voor een voordeel. We stellen voor om een deel hiervan via resultaatsbestemming beschikbaar te houden voor 2022. Zie ook paragraaf 11 'Corona'. 

Bestemming gerealiseerd resultaat

Meerjarig beslag

Terug naar navigatie - Meerjarig beslag

Het bepaalde bodembedrag van de algemene reserve is € 3 miljoen. In de paragraaf weerstandsvermogen is berekend dat de benodigde weerstandscapaciteit € 2,986 miljoen bedraagt. Er wordt een netto meerjarig beslag (2022-2025) gelegd op de algemene reserve van in totaal € 2,946 miljoen. Het meerjarig beslag bestaat uit de volgende onttrekkingen:

  • Zorgeconomie € 110.000 (verdeeld over 2022 en 2023)
  • Project Mader € 34.800 (verdeeld over 2022 t/m 2024)
  • Omgevingswet € 314.208 (2022)
  • Biodiversiteitsplan € 6.341 (2022)
  • Biobased economy € 20.198 (2022)
  • Programma duurzaamheid € 253.150 (2022)
  • Vervolg Coöperatie Appelscha 3.0 € 100.000 (verdeeld over 2022 en 2023)
  • Taskforce woningbouw € 1.500.000 (2022)
  • Onderzoek (subsidioloog/accommodatiebeleid/openbare ruimte) € 14.542 (2022)
  • Friese projectenmachine € 50.000 (verdeeld over 2022 t/m 2024)
  • Tijdelijke formatie ruimtelijke ordening € 150.000 (2022 en 2023)
  • Concerncontrol € 150.000 (2022 en 2023)
  • Verminderen formatie € 84.000 (2022)
  • Projectleider Taskforce € 159.000 (2022)

 

Een uitgebreide specificatie van het meerjarig beslag vindt u in de nota reserves en voorzieningen.

Minimale niveau algemene reserve

Terug naar navigatie - Minimale niveau algemene reserve

Het minimale niveau van de algemene reserve voor de komende jaren is € 8,932 miljoen. De stand van de algemene reserve bedraagt per ultimo 2021 € 22,738 miljoen. Na toevoeging van het gerealiseerde resultaat over 2021 (zie tabel voorstel bestemming gerealiseerd resultaat), stijgt de algemene reserve naar € 26,777 miljoen.

x € 1.000
Minimale niveau Algemene reserve Rekening
2021
Bodembedrag 3.000
Benodigde weerstandscapaciteit 2.986
Meerjarig beslag 2.946
Minimale niveau algemene reserve 8.932
Algemene reserve per ultimo 2021 22.738
Afwijking t.o.v. minimale niveau 13.806

Voorstel bestemming gerealiseerd resultaat

Terug naar navigatie - Voorstel bestemming gerealiseerd resultaat

We stellen u voor het resultaat op onderstaande wijze te bestemmen:

  • Het resterende budget vanuit 2021 voor het Fonds beschikbaar houden voor 2022. Het gaat om een bedrag van € 145.000.
  • Het volledige coronabudget € 1.784.000 (€ 836.000 vanuit resultaatsbestemming 2020 en € 948.000 als voordeel vanuit 2021) is niet nodig. We stellen voor hiervan € 596.000 beschikbaar te houden voor 2022 en het resterende deel als algemene middelen in de algemene reserve te beschouwen. 
  • Het resterende resultaat toe te voegen aan de algemene reserve. 

 

x € 1.000
Voorstel bestemming gerealiseerd resultaat Rekening
2021
Het Fonds 145
Corona 596
Toevoeging algemene reserve 3.298
Totaal voorstel resultaatbestemming 4.039

Actualisatie reserves en voorzieningen

Actualisatie reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Actualisatie reserves en voorzieningen

Op basis van artikel 9 van de verordening ex. Artikel 212 (financiële verordening) is uitgesproken dat het college een nota reserves en voorzieningen opstelt in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Volgens de financiële verordening wordt het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen jaarlijks herzien. Daarbij worden onder meer het doel, de heroverwegingen en de bestedingen van de gevormde reserves en voorzieningen opnieuw beoordeeld. In de nota reserves en voorzieningen zijn alle reserves en voorzieningen opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting van de beoordeling van de reserves en voorzieningen ultimo 2021.

Als uitgangspunt voor de beoordeling van de reserves en voorzieningen in de jaarrekening 2021 is de eindstand van de reserves en voorzieningen in de jaarrekening 2020 genomen. De beoordeling 2021 heeft de volgende resultaten opgeleverd: In 2021 is de buffer van de algemene reserve grondexploitatie € 184.000 te hoog, dit bedrag valt daarom vrij en is toegevoegd aan het exploitatieresultaat.

Verder heeft de beoordeling van de reserves en voorzieningen de volgende instellingen/opheffingen voor de reserves, voorzieningen en schulden tot gevolg: het opheffen van 1 reserve, namelijk de reserve ambitiefonds.

U heeft de bevoegdheid om onttrekkingen en toevoegingen tot en met 31 december van het betreffende boekjaar met tijdige begrotingswijzigingen te autoriseren. Voor een verdere toelichting verwijzen we naar de ‘Nota reserves en voorzieningen’.